De pachtkamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 26 maart jl. uitspraak gedaan in een proefzaak tussen een verpachter en een pachter over de eigendom van de fosfaatrechten. De verpachter vorderde dat zij aanspraak had op de fosfaatrechten van de pachter tegen betaling van de helft van de waarde ervan. Deze vordering was gebaseerd op de stelling dat voor fosfaatrechten dezelfde systematiek moet worden toegepast als voor het melkquotum en andere productierechten..
Het hof oordeelde dat de fosfaatrechten in beginsel van de pachter zijn en dat er geen reden is de rechten aan de verpachter over te dragen bij het einde van de pacht. Alleen in het geval de verpachter langdurig bedrijfsmiddelen aan de pachter ter beschikking heeft gesteld die voor het bedrijf van de pachter van overwegend belang zijn om zijn bedrijf te kunnen exploiteren, heeft de verpachter een aanspraak op fosfaatrechten.
Als partijen in de pachtovereenkomst niets (anders) zijn overeengekomen, is de pachter alleen verplicht tot overdracht van fosfaatrechten aan de verpachter indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: