Kennis delen leidt tot vermenigvuldiging van resultaat. Daarom maken wij ook aan het eind van 2025 graag het verschil met nuttige tips en adviezen voor jou als belastingbetaler. Zo blijf je eenvoudig op de hoogte en kun je plussen met financieel voordeel. Reken er daarom op dat wij het fiscale nieuws afspeuren. Heb je vragen naar aanleiding van deze berichten of neem je graag eens de proef op de som? Reken op telt®.
De Hoge Raad besliste eind vorig jaar dat het eigen gebruik van onroerende zaken, zoals een vakantiewoning, in principe tot de rendementsgrondslag van box 3 behoort. Maar omdat hiervoor nog geen wettelijke regeling bestond, werd toch niet aan box-3-heffing toegekomen. Concreet betekent dit dat de waarde van het eigen gebruik nihil is tot en met 2025.
Met de inwerkingtreding van de Wet tegenbewijsregeling box 3 is echter alsnog een waardebepaling opgenomen van het werkelijke rendement van het eigen gebruik van een onroerende zaak in box 3. Hiervoor wordt uitgegaan van de zogenoemde ‘economische huurwaarde’. Dat is de huurprijs die bij verhuur onder normale omstandigheden bedongen kan worden. Je mag daarbij uitgaan van 5,06% van de WOZ-waarde. Tot 2028 geldt echter nog het forfaitaire box-3-stelsel, maar met een tegenbewijsmogelijkheid als het werkelijke rendement aantoonbaar lager is dan het forfaitaire rendement. Vanaf 2026 kun je dat tegenbewijs leveren via je aangifte inkomstenbelasting. Tot het werkelijk rendement van je box-3-vermogen behoort dan ook de werkelijke waarde van het eigen gebruik van een onroerende zaak, berekend op grond van de nieuwe waardebepaling.
Heb je een pensioentekort? In dat geval kun je hiervoor een aanvullend inkomen regelen. Bijvoorbeeld door bij een verzekeraar een lijfrentepolis te sluiten of bij een bank een lijfrentebankspaarproduct. Sinds begin 2023 zijn de aftrekruimtes in de jaarruimte en de reserveringsruimte aanzienlijk verruimd. Zo is de jaarruimte nu 30% van je loon of je winst uit een onderneming verminderd met het deel waarover je later AOW ontvangt. De jaarruimte is maximaal € 35.798. De maximale reserveringsruimte is verhoogd naar € 42.108 en geldt voor de onbenutte jaarruimtes van de afgelopen 10 jaar (voorheen 7 jaar). Maar let op, alleen de lijfrentepremie die je in 2025 daadwerkelijk hebt betaald, kun je aftrekken in je aangifte inkomstenbelasting 2025 die je volgend jaar indient bij de Belastingdienst.
Let op
Heb je inkomen dat wordt belast tegen het toptarief van 49,5% (vanaf € 76.817)? Dan mag je de betaalde lijfrentepremie ook aftrekken tegen 49,5%. De aftrekbeperking voor aftrekbare kosten geldt namelijk niet voor lijfrentepremies!
Aftrek vergeten?
Ben je in de afgelopen 5 jaar vergeten om de lijfrentepremie in aftrek te brengen? Verzoek dan bij de Belastingdienst om een ambtshalve vermindering. Je moet dan wel kunnen aantonen dat je de lijfrentepremies niet hebt afgetrokken. Dat kun je doen met kopieën van de ingediende aangiften inkomstenbelasting van de afgelopen jaren en de aanslagen over die jaren. Bewaar daarom de oude aangiften en aanslagen!
Een van de vereisten voor hypotheekrenteaftrek is dat de woning een eigen woning moet zijn. De uitzendregeling voorkomt dat een woning geen eigen woning meer is als je tijdelijk elders verblijft. Op verzoek kan de woning dan tijdens het verblijf elders een eigen woning blijven. Voorwaarde hierbij is dat de woning in deze periode niet in gebruik is bij derden. Derden zijn volgens een goedkeuring niet je partner, (stief)kinderen, ongeacht de leeftijd en andere personen. Laatstgenoemden moeten direct voorafgaand aan je tijdelijke verblijf elders al gedurende ten minste 12 aaneengesloten maanden tot jouw huishouden hebben behoord. Deze goedkeuring wordt in de Wet IB 2001 opgenomen en de groep van personen die geen derden zijn, wordt vanaf 2026 uitgebreid met (stief)(achter)kleinkinderen (bloed- of aanverwanten in de neergaande lijn).
Actiepunt Wil je dat je (stief)(achter)kleinkinderen gebruikmaken van jouw woning tijdens je verblijf elders, zonder dat dit gevolgen heeft voor je hypotheekrenteaftrek? Wacht hiermee dan tot 2026. Dan vallen zij ook onder de uitzendregeling.
Heb je na 2012 een hypotheek afgesloten voor de eigen woning die je als hoofdverblijf gebruikt? Dan heb je een jaarlijkse aflossingsverplichting, waaraan je moet voldoen om de hypotheekrenteaftrek te kunnen claimen. Controleer daarom of je eind 2025 voldoende heeft afgelost. Mocht dat niet zo zijn, los dan alsnog voldoende af. Als je niet aan je aflossingsverplichting voldoet, kan dit tot beperking van je renteaftrek leiden.
Tot en met 2027 wordt de box-3-heffing berekend aan de hand van forfaitaire rendementspercentages voor de drie categorieën ‘bank- en spaartegoeden’, ‘overige bezittingen’ en ‘schulden’. De forfaits voor de categorieën ‘bank- en spaartegoeden’ en ‘schulden’ worden pas na afloop van het kalenderjaar vastgesteld. Maar het forfait voor de ‘overige bezittingen’ is al wel bekend en wordt per 1 januari 2026 verhoogd van 5,88% naar 6%. De voorgestelde verhoging naar 7,78% gaat dus niet door. Je hebt op grond van de tegenbewijsregeling de mogelijkheid om box-3-heffing terug te vragen als het werkelijke rendement over je gehele vermogen aantoonbaar lager is dan het forfaitaire rendement. De kans dat zich dit voordoet is het grootst als je vermogen alleen bestaat uit bank- en spaartegoeden en/of laagrentende vorderingen. Vermogensmutaties tellen namelijk ook mee als werkelijk rendement. Behoren onroerende zaken en/of een effectenportefeuille bijvoorbeeld tot je vermogen, dan zullen die over het algemeen zodanig in waarde zijn gestegen, dat het werkelijk rendement hoger is dan het forfaitaire rendement.
Het tegenbewijs van je werkelijke rendement geef je nu nog door aan de Belastingdienst met het Opgaaf werkelijk rendement-formulier (OWR-formulier). Vanaf 2026 kun je dit tegenbewijs leveren via de aangifte inkomstenbelasting.
Het deel van je vermogen waarover je geen box-3-heffing hoeft te betalen, het heffingvrije vermogen, gaat volgend jaar toch omhoog van € 57.684 naar € 59.357. Heb je een fiscale partner? Dan bedraagt het heffingvrije vermogen in 2026 € 118.714. De voorgestelde verlaging van het heffingvrije vermogen tot € 51.396 per belastingplichtige (fiscale partners: € 102.792) gaat dus niet door.
Hoewel de forse verhoging van het forfait voor de categorie ‘overige bezittingen’ en de flinke verlaging van het heffingvrije vermogen niet doorgaan, blijft het de moeite waard om te kijken of je je box-3-vermogen kunt verlagen. Dat zou je kunnen bewerkstelligen door bijvoorbeeld:
Sinds dit jaar wordt bij de afbouw van de algemene heffingskorting ook rekening gehouden met het inkomen in box 2 en box 3. Minder inkomen in box 3 leidt dus ook tot een minder snelle afbouw van de algemene heffingskorting.
In de tegenbewijsregeling box 3 werd bij de berekening van de werkelijke box-3-waarde van obligaties geen rekening gehouden met de aangegroeide rente. Dit leidde tot een belastinglek. Dit lek is gedicht door twee maatregelen te treffen met terugwerkende tot 25 augustus 2025, 16.00 uur. Ten eerste is de vrijstelling voor kortlopende termijnen vervallen in de tegenbewijsregeling box 3. Deze vrijstelling houdt geen rekening met de waarde van een recht om na 1 januari rente te ontvangen. Denk aan lopende rentetermijnen van een bank- of spaarrekening of een obligatie. Door de vrijstelling te laten vervallen, wordt de aangegroeide rente wel meegenomen in de waardering. De vrijstelling blijft overigens wel bestaan voor banktegoeden, omdat hierdoor geen belastingontwijkingsmogelijkheden ontstaan.
Ten tweede is de regel in de tegenbewijsregeling vervallen dat obligaties en andere effecten met kortlopende termijnen worden gewaardeerd op de slotnotering op de laatste beursdag van het kalenderjaar. Deze notering is namelijk zonder de aangegroeide rente. Dit heeft tot gevolg dat obligaties voortaan moeten worden gewaardeerd op de waarde in het economisch verkeer.
Had je op 25 augustus 2025 al obligaties die tot je box-3-vermogen behoorden? In dat geval blijven de oude regels daarop van toepassing.
Cryptovaluta behoren – net als andere vermogensbestanddelen – tot je box-3-vermogen en dus moet je die ook aangeven in je aangifte inkomstenbelasting. Heb je dat nog niet gedaan? Weet dan, dat je dit jaar nog gebruik kunt maken van de inkeerregeling. Hiermee kun je je aangifte verbeteren. Het moet wel een ‘vrijwillige verbetering’ zijn. Dit komt erop neer dat de inkeerregeling alleen geldt zolang je niet weet of moet vermoeden dat de Belastingdienst bekend zal worden met je cryptobezit. Bij een rechtsgeldige inkeer legt de inspecteur geen of alleen een gematigde boete op bij de alsnog verschuldigde belasting. Het is raadzaam om nog dit jaar in te keren. Vanaf 1 januari 2026 moeten cryptoplatforms namelijk aan de Belastingdienst doorgeven wie hoeveel cryptovaluta bezit en welke transacties daarmee zijn gedaan. Van een vrijwillige verbetering kan er dan waarschijnlijk geen sprake meer zijn.
De middelingsregeling is sinds 2023 afgeschaft. Maar je kunt deze regeling nog wel benutten als je tot en met 2024 met inkomensschommelingen te maken had. Die wisselende inkomsten kunnen in het ene jaar zwaar belast zijn en in het andere jaar juist niet. De middelingsregeling matigt de belastingheffing over deze inkomsten door de inkomsten gelijkmatig over de jaren te verdelen. Je telt de belastbare inkomens van drie aaneengesloten jaren op en deelt het totaal door drie. Over dit gemiddelde inkomen herreken je per jaar de verschuldigde inkomstenbelasting. Als je over de drie jaren meer dan € 545 minder belasting verschuldigd bent dan zonder de middeling, kun je deze belasting terugvragen bij de Belastingdienst. De teruggaaf heeft geen invloed op de toeslagen die je al hebt gehad.
Had je in 2022, 2023 en/of 2024 een sterk wisselend inkomen? Dan is het verstandig om te (laten) berekenen of toepassing van de middelingsregeling je een belastingvoordeel oplevert. Situaties waarin de middelingsregeling voordelig kan zijn, zijn:
Berekening meesturen niet nodig Je hoeft geen berekening mee te sturen bij je middelingsverzoek. Wel moet je aangeven over welke drie aaneengesloten kalenderjaren de middeling moet plaatsvinden. De overige gegevens die nodig zijn voor het herberekenen van de belasting in het kader van middeling zijn bij de Belastingdienst bekend. Het is wel verstandig om de middelingsberekening voor jezelf te (laten) maken. Zo kun je controleren of de berekening van de Belastingdienst klopt.
Actiepunt
Je kunt een verzoek om toepassing van de middelingsregeling doen, zodra de aanslagen over de betreffende jaren definitief zijn. Dat is het geval als de bezwaartermijn van 6 weken is verstreken. Heb je de afgelopen jaren te maken gehad met sterk wisselende inkomsten? En heb je de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2024 ontvangen? Kijk dan of middelen een belastingvoordeel oplevert.
De schenkingsvrijstelling eigen woning is sinds 1 januari 2024 afgeschaft. Maar heb je in 2023 voor het eerst een schenking ontvangen met een beroep op deze vrijstelling (€ 28.947)? Dan kun je er op dit moment nog wél mee te maken hebben. Je moet de schenking dan namelijk uiterlijk 31 december 2025 volledig hebben besteed aan de eigen woning. Dit moet je schriftelijk kunnen bewijzen. Kun je de vrijstelling deels of geheel niet aanwenden voor het einde van het jaar? Dan zul je dat moeten doorgeven aan de Belastingdienst. De aanslag schenkbelasting volgt in dat geval vanzelf.
Controleer of je de schenking eigen woning uit 2023 helemaal hebt besteed aan je eigen woning en voorkom dat je de vrijstelling alsnog (deels) misloopt.
De kostengrens voor een hypotheek met Nationale Hypotheek Garantie gaat op 1 januari 2026 omhoog van € 450.000 naar € 470.000. Koop je een woning met energiebesparende voorzieningen en financier je die mee? In dat geval wordt het plafond € 498.200 (in 2025: € 477.000). De NHG-premie blijft in 2026 gelijk: 0,4%. Heb je koopplannen en wil je gebruikmaken van de NHG? In dat geval kan het verstandig zijn om daarmee te wachten tot 2026.
De waarde van verhuurde woningen geef je aan in box 3. Woningen in verhuurde staat hebben een lagere waarde dan woningen die vrij opleverbaar zijn. Met het waardedrukkend effect van de verhuurde staat wordt rekening gehouden door middel van de leegwaarderatio. De verhuurde woning geef je daardoor in box 3 aan tegen een lagere waarde dan de WOZ-waarde. Dit geldt ook voor de Successiewet. Op deze waarderingsregel wordt voortaan een uitzondering gemaakt. De leegwaarderatio in box 3 en de Successiewet wordt uitgesloten als een woning wordt verhuurd of verpacht aan een verbonden partij tegen een niet-marktconforme prijs. Denk aan de situatie waarin je een appartement verhuurt aan je kind tegen een te lage huur. In deze gevallen geldt de WOZ-waarde zonder vermindering. Ook kun je je in dat geval niet meer beroepen op de rechtspraak van de Hoge Raad die waardering tegen de waarde in het economisch verkeer toestond. Hanteer je wel een marktconforme huur? Dan behoud je de toepassing van de leegwaarderatio bij de waardering van de verhuurde woning.
Vanaf 1 januari 2026 treden nieuwe regels in werking voor de berekening van servicekosten die huurders moeten betalen bovenop hun huur. Er komt een limitatieve lijst met de servicekosten die verhuurders mogen doorberekenen aan huurders. Dit moeten daadwerkelijk gemaakte kosten zijn die redelijk zijn. Er mag geen winstmarge op worden berekend. Verhuurders moeten de servicekosten nauwkeuring onderbouwen. Sommige servicekosten moeten volgens standaardformules worden berekend en er worden maxima gesteld.
Huurders krijgen meer mogelijkheden om de servicekosten te controleren. Daarnaast wordt het eenvoudiger om collectief bezwaar te maken bij de Huurcommissie. Ook vervalt volgend jaar de huurtoeslag voor gemeenschappelijke servicekosten.
Verhuurders zullen hun administratie en huurovereenkomsten moeten aanpassen en doen er verstandig aan om de wijzigingen met huurders te communiceren.
De overdrachtsbelasting die je verschuldigd bent bij de aankoop van een woning die je niet als hoofdverblijf gaat gebruiken, wordt volgend jaar verlaagd van 10,4% naar 8%. Dit is vorig jaar bij het Belastingpakket voor 2025 al beslist. Ben je van plan om een dergelijke woning te kopen? Stel de aankoop dan uit tot 2026 en bespaar overdrachtsbelasting.
Koop je een woning en ben jij (of je partner) ouder dan 18 maar jonger dan 35 jaar? In dat geval kun je gebruikmaken van de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting (OVB), mits je de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken en de vrijstelling niet eerder hebt benut. De vrijstelling geldt tot een bepaalde woningwaardegrens. Die grens is dit jaar € 525.000, maar gaat in 2026 omhoog naar € 555.000. Heb je plannen om een woning te kopen en voldoe je aan de voorwaarden van deze vrijstelling? Wellicht is het dan verstandig om met de aankoop te wachten tot 2026.
Op deze pagina is de stand van zaken in wet- en regelgeving verwerkt tot en met 28 november 2025. Hoewel de uiterste zorg is nagestreefd ten aanzien van de inhoud, kan niet volledig worden ingestaan voor eventuele fouten en onvolledigheden. telt® sluit bij deze de aansprakelijkheid hiervoor uit. Voor een toelichting kun je altijd contact met ons opnemen.