Een werkgever kan zijn werknemer een personeelslening verstrekken tegen een gunstige rente. Als de lening voor de werknemer een eigenwoningschuld is, behoort het rentevoordeel tot het belastbare loon van de werknemer. Volgens Rechtbank Gelderland dient men het rentevoordeel te berekenen aan de hand van de rentestanden op het moment van afsluiten van de lening.
Een man sluit in 1991 een aflossingsvrije hypothecaire geldlening bij zijn werkgever. Op 1 januari 2016 is de schuld opgebouwd uit vijf leningen en bedraagt in totaal bijna € 160.000. Over dat bedrag moet de man gemiddeld 3,4% rente betalen. Wanneer de man uit dienst treedt, zet hij de lening met gebruikmaking van de personeelsfaciliteit voort met het bijbehorende rentepercentage. Op 16 februari 2017 heeft de man zijn lening overgesloten bij een andere partij tegen een lager percentage. De man vindt dat hij over de jaren 2016 en 2017 geen rentevoordeel heeft genoten. Volgens de man moet de inspecteur de betaalde rente vergelijken met de rente in het jaar waarin het voordeel zou zijn behaald. De rechtbank oordeelt dat de man wel een rentevoordeel heeft genoten. Men moet per lening het overeengekomen rentepercentage vergelijken met het rentepercentage van soortgelijke leningen die worden afgesloten in de vrije markt, aldus de rechtbank. Bij deze vergelijking gaat het om de rente op de vrije markt op het moment waarop de partijen de leningen afsluiten. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst het rentevoordeel op de juiste manier heeft berekend. De rechtbank verklaart het beroep van de man daarom ongegrond.
Bron: Rb. Gelderland 09-03-2018 (gepubl. 02-07-2019),