Het moment van betaling is relevant voor de aftrek van zorgkosten in de aangifte inkomstenbelasting. Zorgkosten die worden betaald na het overlijden van de erflater, kunnen daarom niet op het inkomen van erflater in mindering worden gebracht.
Een moeder overlijdt op 2 augustus 2015. In de laatste weken van haar leven zijn zorgkosten gemaakt die de erfgenamen na haar overlijden uit de onverdeelde boedel betalen. De vraag is of de na het overlijden betaalde zorgkosten bij de moeder als zorgkosten in aftrek konden worden gebracht. Het hof heeft in deze zaak beslist dat de na het overlijden betaalde zorgkosten in aftrek konden komen op het belastbaar inkomen van de moeder. Tegen deze hofuitspraak heeft de staatssecretaris beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad komt tot een ander oordeel. Hoewel het voor de hand ligt dat specifieke zorgkosten in de laatste weken van het leven pas na het overlijden worden betaald, is voor de aftrekbaarheid van de kosten toch het moment van betalen relevant. In de Wet inkomstenbelasting is opgenomen dat het tijdstip waarop aftrekbare uitgaven voor aftrek in aanmerking komen, het tijdstip van betaling is. Betaalt een erfgenaam na het overlijden van een erflater zorgkosten voor die erflater? Dan kunnen die zorgkosten alleen kwalificeren als (specifieke) zorgkosten voor die erfgenaam met inachtneming van de voor die erfgenaam geldende drempel. Net als onder het regime van de oude Wet op de inkomstenbelasting 1964 beslist de Hoge Raad ook hier dat door het overlijden zorgkosten niet van aard veranderen.
Bron: HR 06-12-2019