Zolang de beschikking tot vaststelling van het vaderschap van de erflater nog niet is toegewezen ten aanzien van de belanghebbende, is deze nog niet gerechtigd tot de nalatenschap. De Hoge Raad oordeelt dat een navorderingsaanslag successierecht opgelegd wegens een verkrijging in het jaar van overlijden van erflater moet worden vernietigd.
In 2008 overlijdt erflater. Tot aan zijn overlijden is erflater gehuwd en heeft een dochter. Een man doet bij Rechtbank Amsterdam met succes een verzoek voor het vaststellen van het vaderschap van erflater. Bij beschikking van 15 januari 2014 heeft de rechtbank het vaderschap van erflater bij beschikking vastgesteld. Daarom wordt de nalatenschap niet over twee maar over drie erfgenamen verdeeld. Aan de man is ter zake van een belaste verkrijging in 2008 een navorderingsaanslag opgelegd. In tegenstelling tot Hof Amsterdam heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de navorderingsaanslag successierecht (vanaf 2010: erfbelasting) onterecht is opgelegd. Voordat het vaderschap in 2014 was vastgesteld, was de man geen rechthebbende tot de nalatenschap. Om die reden kan niet worden aangenomen dat voordien een verkrijging – het belastbare feit voor het successierecht – heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad vernietigt daarom de navorderingsaanslag.
Bron: Hoge Raad 29-04-2022