Iemand kan bij een ondernemer inwonen maar feitelijk toch een derde zijn. Als zo’n inwoner met afpersing de ondernemer dwingt om hem geld te laten onttrekken uit de onderneming, vormt dat geen privékwestie.
Een zaak voor Hof Den Bosch ziet op een onderneemster die aangifte doet bij de politie tegen een man die bij haar inwoont. De onderneemster beschuldigt de man onder meer ervan haar administratie te hebben gemanipuleerd. Daardoor hebben haar IB-aangiftes over de jaren 2014 en 2015 omzetten vermeld die lager waren dan de werkelijke omzetten. Het verschil heeft de man in eigen zak gestoken. Daarbij heeft de vrouw op eigen naam rekeningen geopend, waarover de man de feitelijke zeggenschap heeft. Zij heeft dit alles onder dwang gedaan. De man heeft gedreigd tegen de opdrachtgevers van de onderneemster te zeggen dat zij niet integer is als zij niet zou meewerken. Ook heeft de man gedreigd geweld tegen de vrouw te gebruiken. Uiteindelijk wordt de man schuldig bevonden aan mishandeling, bedreiging, afpersing en smaadschrift.Daarnaast meldt de onderneemster bij de Belastingdienst dat haar aanslagen IB/PVV over de jaren 2014 en 2015 mogelijk op te lage bedragen zijn berekend. Vanwege deze melding vindt bij haar een boekenonderzoek plaats. Naar aanleiding van dit onderzoek corrigeert de inspecteur de omzetten in de jaren 2014 en 2015. De inspecteur meent dat de niet-opgegeven omzet fiscaal valt toe te rekenen aan de vrouw. Volgens hem is het geld in de privésfeer aan de man afgestaan. De onderneemster is het daar niet mee eens en begint een beroepsprocedure.Zij vindt daarbij steun van het hof. Het hof vindt het aannemelijk dat de man geen affectieve relatie met de vrouw heeft gehad. Hij heeft slechts bij haar ingewoond omdat hij geen onderdak meer had. Het hof gelooft ook dat de man de onderneemster onder dreiging van mishandeling heeft gedwongen bankrekeningen te openen. Zij heeft geen enkele beschikkingsmacht over de gelden die daarop staan. De verzwegen omzet heeft volgens het hof op geen enkele wijze de persoonlijke behoeften van de onderneemster bevredigd. Als slachtoffer van afpersing was het in het belang van haar onderneming om de man gelden te laten onttrekken aan haar onderneming. Dat deze situatie onwenselijk was, maakt dat niet anders. Nu heeft de onderneemster een zakelijke vordering op de man vanwege zijn onrechtmatige onttrekkingen. Het hof oordeelt dat de onderneemster deze vordering mag afwaarderen. Maar een afwaardering tot nihil gaat te ver. De man heeft namelijk van het onttrokken geld een Ford Mustang en Harley Davidson gekocht. De onderneemster heeft deze geconfisqueerd en vervolgens verkocht voor in totaal € 42.000. Het hof staat daarom geen verdere afwaardering toe dan tot dat bedrag.
Bron: Hof Den Bosch 20-04-2022 (gepubl. 17-05-2022)