In het geval van een wijziging in de huwelijkse voorwaarden is de notaris verplicht de partijen goed in te lichten over de gevolgen van deze wijziging.
Een echtpaar is in 1997 op huwelijkse voorwaarden getrouwd. De huwelijkse voorwaarden stellen onder meer dat in het geval van echtscheiding een verevening van de opgebouwde pensioenaanspraken moet plaatsvinden. Daarnaast bevatten de huwelijkse voorwaarden een periodiek verrekenbeding. In 2009 en 2016 vinden wijzigingen van de huwelijkse voorwaarden plaats. Zo trekken de echtgenoten het periodiek verrekenbeding in. Wel spreken zij af om bij echtscheiding met elkaar af te rekenen alsof zij in algehele gemeenschap zijn gehuwd. Aanvankelijk geldt daarbij de regel dat verrekening achterwege blijft als het vermogen van een van de echtgenoten negatief is. Deze uitzondering vervalt echter met de wijziging in 2016. In 2017 komt het tot een echtscheiding. De vrouw voert een beroepsprocedure om de wijzigingen van de huwelijkse voorwaarden in 2009 en 2016 te vernietigen. Zij stelt dat de notarissen haar onvoldoende hebben ingelicht over de gevolgen van de wijzigingen in de huwelijkse voorwaarden.
Uiteindelijk belandt de zaak voor de Hoge Raad. De Hoge Raad wijst erop dat men huwelijkse voorwaarden op straffe van nietigheid bij notariële akte moet aangaan. Voor wijzigingen in de huwelijkse voorwaarden geldt hetzelfde. De notariële tussenkomst dient mede om de partijen te beschermen. De notaris is beroepshalve gehouden naar vermogen te voorkomen dat een partij misbruik maakt van feitelijk overwicht juridische onkunde. Hieruit volgt dat hij niet alleen de partijen tijdig de gelegenheid moet bieden om kennis te nemen van de inhoud van de akte. Hij moet ook de zakelijke inhoud van een akte mededelen en daarop een toelichting geven. Desnoods moet de notaris wijzen op de gevolgen die voor (een) partij(en) uit de inhoud van de akte voortvloeien. Hij moet bovendien controleren dat de partijen de gevolgen begrijpen. Deze verplichting neemt in belang toe naarmate de effecten van de wijziging in huwelijkse voorwaarden nadeliger zijn voor een partij.
De Hoge Raad oordeelt dat de vrouw doet blijken dat de in 2009 en 2016 doorgevoerde wijzigingen in de huwelijkse voorwaarden voor haar uiterst nadelig waren. Daarmee is namelijk haar recht op verrekening van overgespaarde inkomsten, inclusief winst uit onderneming, en haar recht op pensioenverevening geschrapt. En bij echtscheiding zou zij moeten meedelen in een eventueel negatief privévermogen van de man. Ook heeft zij haar recht op verrekening van in het verleden overgespaarde, nog niet-verrekende inkomsten prijsgegeven. De notarissen hadden de vrouw moeten wijzen op deze uiterst nadelige gevolgen. Het hof heeft onvoldoende gecontroleerd of de notarissen deze verplichting zijn nagekomen. Daarom verwijst de Hoge Raad de zaak naar Hof Den Bosch voor verdere behandeling.
Bron: Hoge Raad 02-02-2024.