Als partijen de arbeidsrelatie in goed onderling overleg willen beëindigen en daartoe een beëindigingsovereenkomst (ook wel vaststellingsovereenkomst of VSO genoemd) sluiten, dan is er geen wettelijke plicht om de transitievergoeding aan de werknemer te betalen.
De wetgever heeft partijen in dit soort gevallen de vrijheid willen geven om afspraken te maken. Soms betekent dat, dat aan de werknemer een (veel) hogere vergoeding wordt betaald dan de transitievergoeding. Maar het kan ook inhouden dat aan de werknemer geen – of een lagere vergoeding wordt betaald en dat in plaats daarvan bijvoorbeeld een studie of outplacementtraject door de werkgever wordt betaald. Of dat de werknemer nog een tijdje in dienst blijft zonder dat hij hoeft te werken, zodat hij vanuit een bestaand dienstverband kan solliciteren. Of dat de werknemer zijn leaseauto voor een zacht prijsje kan overnemen of een nieuwe fiets krijgt. Belangrijk is wel dat de werknemer zich goed realiseert wat de regeling inhoudt. Het is daarom vaak verstandig om de werknemer te adviseren om tijdens het onderhandelen iemand in te schakelen die met hem meekijkt.
Als de onderhandelingen op niets uitlopen en het dienstverband via UWV of de kantonrechter wordt beëindigd, dan is de werkgever in principe wel wettelijk verplicht om de transitievergoeding aan de werknemer te betalen, tenzij de werknemer zich heeft misdragen.