De vaststelling van de Whk-premie voor startende ondernemers wordt aangepast. De aanpassing was nodig na een arrest van de Hoge Raad.
Voor het vaststellen van de premie Werkhervattingskas (Whk) wordt een onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote werkgevers. Tot welke categorie een werkgever behoort is het premieplichtig loon in jaar t-2 bepalend.
De Hoge Raad had in haar arrest van 4 mei 2108 geoordeeld dat het Besluit Wfsv een speciale regeling voor startende ondernemingen bevat die afwijkt van de hoofdregel volgens welke het premieplichtig loon in jaar t-2 bepalend is of er sprake is van een grote werkgever of niet. Hierdoor kan een startende werkgever worden aangemerkt als grote werkgever. De casus waar de Hoge Raad over oordeelde betrof een startende uitzendonderneming. De inspecteur had de onderneming destijds aangemerkt als een kleine werkgever (premie 5,4%). Zou de onderneming op basis van de loonsom in het startjaar als grote onderneming zijn aangemerkt dan was de premie aanmerkelijk gunstiger (1,03%) geweest.
Het Besluit Wfsv wordt nu aangepast, zodat voor startende werkgevers de premie voor de Werkhervattingskas niet wordt bepaald aan de hand van de vraag of sprake is van een grote, middelgrote of kleine werkgever, maar dat in de eerste twee jaar de premie wordt berekend overeenkomstig de premie voor kleine werkgevers, voor zover geen sprake is van een overgang van onderneming. De premie voor kleine werkgevers bedraagt de som van de sectorale premiecomponenten op basis van de WGA-lasten en de ZW-lasten voor werknemers in de betreffende sector. De aanpassing treedt per 1 januari 2020 in werking.
Bron: Stb 2019, 380