1. Plan de opname van liquiditeiten Liquiditeiten met een laag rendement, zoals op uw bedrijfsbankrekening, kunt u het best pas na 31 december overbrengen naar privé. Op die manier voorkomt u de relatief hoge belasting in box 3. Andersom is het verstandig om de voor uw onderneming noodzakelijke liquiditeiten vanuit privé vóór 31 december van dit jaar over te maken naar uw bedrijfsrekening. Als voorwaarde voor liquide middelen in de onderneming geldt dat ze niet duurzaam overtollig mogen zijn. U moet dus aannemelijk kunnen maken dat u de banksaldi nodig hebt voor de onderneming (voor investeringen, als buffer om verplichtingen na te kunnen komen of om claims te kunnen betalen).
Pas op voor de antimisbruikmaatregelen tegen boxhoppen. Vermogen dat voor 1 januari 2019 vanuit box 3 naar de onderneming wordt overgebracht én dat niet langer dan drie aaneengesloten maanden binnen deze box wordt gebruikt, rekent de fiscus toe aan beide boxen. Dubbel belasting betalen is het gevolg. Voor vermogen dat langer dan drie maanden, maar minder dan zes maanden van box is verwisseld, hebt u de mogelijkheid de dans te ontspringen door zakelijke motieven te bewijzen.
2. Speel in op aftrekbeperking box 1 De meeste tarieven in box 1 voor inkomsten uit werk en woning worden de komende jaren flink verlaagd. Deze tariefsverlaging begint in 2019.
Een tariefdaling betekent ook dat aftrekposten minder voordeel opleveren. Daarbovenop wordt het maximum aftrekpercentage voor het overgrote deel van de aftrekposten vanaf 2020 in vier jaar tijd afgebouwd naar 37,05% (2023). Een verschil dus van 14,9%-punt ten opzichte van 2018. U krijgt hiermee te maken als uw box 1-inkomen zonder de aftrekposten boven € 68.507 uitkomt.
U kunt hierop inspelen door aftrekposten in de tijd naar voren te halen. Begin hiermee alvast in 2018. Een gift van bijvoorbeeld € 10.000 aan een goed doel (ANBI) kan u tegen het maximumtarief nu nog een maximaal fiscaal voordeel opleveren van € 5.195. In 2023 levert dezelfde gift u fiscaal nog maar € 3.705 voordeel op.
Denk ook aan de mogelijkheid van afkoop van een alimentatieverplichting. Of aan het oversluiten van je hypotheek. Laat u hiervoor vooraf goed informeren.
3. Dividend vóór 2020 uitkeren?Het tarief van de aanmerkelijkbelangheffing (box 2) gaat in 2020 omhoog van 25 naar 26,25%. Vanaf 2021 geldt een verdere verhoging naar 26,9%. Deze heffing betaalt u bij verkoop van uw aandelen of bij dividenduitkeringen. Het kan daarom lonend zijn een eventuele dividenduitkering vóór 2020 te laten plaatsvinden, als u deze uitkering consumptief gebruikt of voor het aflossen van een excessieve lening bij uw bv. Gebruikt u het uitgekeerde dividend niet voor een van deze doelen, dan behoort het vervolgens tot je privévermogen en wordt het belast in box 3. Of dit aantrekkelijk is, hangt onder meer af van de vraag of u spaart of belegt in box 3, wat dan het behaalde rendement is en hoeveel belasting u hierover betaalt. Dit is weer afhankelijk van de omvang van het vermogen in box 3. Met name als u weinig rendement verwacht omdat u met uw vermogen weinig risico wilt nemen én als u over veel vermogen beschikt, is sparen of beleggen in de bv meestal voordeliger.
Dividend vervroegd uitkeren om belasting in box 2 te besparen, is vaak niet aan te raden. Dat wordt mogelijk anders als het rendement laag is en/of u over weinig vermogen in privé beschikt.
Áls u besluit om dividend uit te keren, dan is het belangrijk goed na te denken over de timing, in verband met de peildatum in box 3 en het benutten van heffingskortingen bij uzelf of uw partner. Laat uw fiscaal adviseur doorrekenen wat in uw situatie het voordeligst is.
4. Speel in op lagere tarieven vpbHet tarief in de vennootschapsbelasting daalt volgend jaar. Over de eerste € 200.000 winst betaalt uw bv dan 19% vpb in plaats van 20% in 2018. Ook de jaren erna blijven de tarieven dalen. Het is daarom aan te bevelen kosten van uw onderneming, indien mogelijk, zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen en opbrengsten, indien mogelijk, zo veel mogelijk uit te stellen. Denk bijvoorbeeld aan de kostenegalisatiereserve, de herinvesteringsreserve, voorzieningen en aan vervroegd afschrijven.
5. Benut uw mogelijkheden binnen de werkkostenregelingBenut ook dit jaar jouw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling:
Maak gebruik van de doelmatigheidsmarge van € 2.400 per persoon per jaar. Tot dit bedrag beschouwt de Belastingdienst de vergoedingen/verstrekkingen in ieder geval als gebruikelijk. Het bedrag van € 2.400 geldt in alle redelijkheid, dus bijvoorbeeld niet voor zover het loon van de werknemer lager is dan de bedragen waar hij recht op heeft volgens de Wet op het minimumloon of als stagiair. Overigens betekent dit niet dat het bedrag van € 2.400 per definitie onbelast is. Het bedrag telt ‘gewoon’ voor de vrije ruimte en kan dus mogelijk een extra heffing van 80% opleveren voor de werkgever.
Maak gebruik van de collectieve vrije ruimte binnen de concernregeling. Houd hierbij rekening dat de concernregeling alleen geldt voor bv’s, nv’s en stichtingen en dat een belang van minimaal 95% gedurende het gehele jaar vereist is.
De doelmatigheidsmarge van € 2.400 geldt ook voor dga’s. Hebt u als dga nog geen andere belaste vergoedingen of verstrekkingen gehad, dan kunt u uzelf dit jaar als dga bijvoorbeeld ook een eindejaars-bonus geven van € 2.400. Staat uw partner ook op de loonlijst, dan geldt dit ook voor hem of haar.
6. Houd rekening met verval lage bijtelling na 60 maanden of de overgangsregelingEen lagere bijtelling dan 25% geldt gedurende een termijn van maximaal 60 maanden, tenzij een overgangsregeling van toepassing is. Hebt u een auto van de zaak met een lagere bijtelling, die op kenteken is gezet in 2014? Houd er dan rekening mee dat deze lagere bijtelling in 2019 verloopt. Vanaf dat moment geldt voor die auto een bijtelling van 25% (en dus geen 22%), dan wel 7% voor een nul-emissie auto (en dus geen 4%)! Daarnaast loopt de overgangsregeling voor auto’s met een bijtelling van 14% of 20% van vóór 1 juli 2012 af op 31 december 2018. Dit betekent dat voor die auto’s vanaf 1 januari 2019 ook een bijtelling van 25% geldt.
Het verval van de lage bijtelling na 60 maanden geldt voor alle auto’s. Dus ook de auto die nu nog een 0%-bijtelling kent, kan na 60 maanden terugvallen naar een bijtelling van 25%!
Als u constateert dat de bijtelling in 2019 veel hoger wordt, kunnen deze kosten reden zijn om te overwegen alleen nog zakelijke kilometers te rijden en een verklaring geen privégebruik te tekenen. Indien u daarvoor wil kiezen, dan is het belangrijk om er rekening mee te houden dat u daarvoor kiest per kalenderjaar. Als de lage bijtelling van uw auto bijvoorbeeld in mei 2019 afloopt, kunt u er niet voor kiezen om pas vanaf dat moment alleen zakelijke kilometers te maken.
7. Lage btw-tarief gaat omhoog: betaal of factureer vooruit!Het lage btw-tarief gaat per 1 januari 2019 omhoog, van 6 naar 9%. De verhoging betreft met name levensmiddelen, de kapper, de fietsenmaker, boeken, tijdschriften, bloemen, planten, werkzaamheden aan woningen die ouder zijn dan twee jaar, culturele uitvoeringen, kamperen, logies, sportactiviteiten en bijvoorbeeld personenvervoer. Het kabinet heeft bekendgemaakt dat goederen en diensten die in 2018 al worden betaald maar pas in 2019 geleverd, niet te maken krijgen met een naheffing over de verhoging van de btw. Levert u aan ondernemers, dan bent u verplicht een factuur uit te reiken. Als u de factuur in 2018 uitreikt maar de betaling pas in 2019 ontvangt, mag u toch het 6%-tarief toepassen. Deze mogelijkheid geldt niet bij prestaties aan particulieren, ongeacht of u wel of niet een factuur uitreikt. Om in die situatie nog te profiteren van het 6%-tarief, moet er in 2018 betaald worden.
Dit biedt bijvoorbeeld schilders de mogelijkheid nu al diensten in rekening te brengen tegen het lage btw-tarief en deze pas in 2019 uit te voeren. Van belang bij particulieren is dan dat de factuur in 2018 is betaald. Houd rekening met de btw-wijziging in offertes die betrekking hebben op de periode na 2018. Hierin moet u voor genoemde goederen en diensten dus rekenen met 9% btw.
8. Vraag de btw terug op oninbare vorderingenHebt u te maken met debiteuren die niet betalen en het lukt niet om de vordering te innen? Dan kunt u de afgedragen btw terugvragen bij de Belastingdienst. Sinds 1 januari 2017 kunt u de btw al terugvragen na één jaar nadat de factuur opeisbaar is geworden. Het terugvragen doet u in de reguliere btw-aangifte. Makkelijker kan bijna niet!
Als een oninbare vordering later alsnog (deels) wordt voldaan, moet u de teruggevraagde btw weer terugbetalen aan de Belastingdienst.
9. Los uw (geringe) hypotheekschuld afAls u geen hypotheekrente in aftrek brengt, hoeft u op dit moment (bijna) geen eigenwoningforfait bij te tellen. Om die reden kan het verstandig zijn om een lage hypotheekschuld af te lossen. Bijkomend voordeel is dat hiermee ook uw box 3-vermogen lager wordt en u dus ook minder belasting in box 3 betaalt. Uiteraard moet u dan wel zorgen dat u uiterlijk 31 december 2018 aflost.
Het kan ook voordelig zijn om een deel van de lening af te lossen. Veel banken kijken voor de hoogte van de rente naar de hoogte van de schuld in verhouding tot de waarde van de woning. Het blijkt dat veel woningen in waarde zijn gestegen, hierdoor kan door een beperkte aflossing van de lening mogelijk een flinke rentekorting worden gerealiseerd.
Deze regeling wordt vanaf 2019 over een periode van dertig jaar geleidelijk afgeschaft. Uw voordeel zal dus per jaar kleiner worden en uiteindelijk verdwijnen. Bedenk vooraf of u mogelijk op een later moment geen ander bestedingsdoel heeft voor het voor de aflossing gebruikte box 3-vermogen. Indien u later opnieuw een hypotheek voor uw woning afsluit, is de rente namelijk niet meer aftrekbaar.
10. Betaal hypotheekrente vooruitValt uw inkomen in 2019 in een lager tarief dan in 2018 en/of wilt u uw box 3-vermogen verlagen, dan kan het financieel aantrekkelijk zijn om in 2018 jouw hypotheekrente vooruit te betalen. Uw hypotheekrente wordt in 2018 dan nog afgetrokken tegen het hogere tarief en uw box 3-vermogen zal per 1 januari 2019 lager zijn. Trekt u de hypotheekrente in 2018 af tegen het tarief van de hoogste schijf, dan behaalt u in ieder geval een voordeel van 0,5%-punt. Het maximum waartegen u de hypotheekrente mag aftrekken, wordt in 2019 namelijk verder verlaagd van 49,5 naar 49%. De aftrek van hypotheekrente en andere aftrekposten zal vanaf 2020 versneld worden afgebouwd naar 37,05% in 2023.
U mag maximaal de in 2018 vooruitbetaalde hypotheekrente van het eerste halfjaar van 2019 in 2018 in aftrek brengen. Het tarief van de 2e en 3e schijf daalt in 2019 van 40,85% naar 38,1%, een verschil van 2,75%-punt. Niet iedere bank accepteert de vooruitbetaling echter. Stem dit daarom van tevoren af met uw bank.