Als een bovenwoning op enigerlei wijze dienstbaar is aan de onderneming die in de ruimte onder de woning wordt gedreven, is geen sprake van verplicht privévermogen maar van keuzevermogen, zo blijkt uit een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden.Een man exploiteerde met zijn echtgenote en dochter een dansstudio. Bij de start van de onderneming kochten zij een bedrijfspand met daarboven een woning die zij vervolgens ook gingen bewonen. De firmanten rekenden de gehele onroerende zaak tot het ondernemingsvermogen. In 2012 verkochten de firmanten de onroerende zaak. Hiermee werd winst behaald. De gemachtigde van de firmanten stelde vervolgens dat de woning destijds onjuist was geëtiketteerd. Volgens hem was er geen sprake van keuzevermogen, maar van verplicht privévermogen, wat zou betekenen dat de verkoopwinst over de woning onbelast zou blijven.Het hof stelde dat uitsluitend sprake kon zijn van verplicht privévermogen als de woning niet op enigerlei wijze dienstbaar was aan de onderneming. Hiervoor moesten de firmanten aannemelijk maken dat de woning bij aanschaf uitsluitend voorzag in hun woonbehoeften, maar het hof vond dat zij hierin niet waren geslaagd. Het hof concludeerde dan ook dat de bovenwoning wél op enigerlei dienstbaar was aan de onderneming. Hierbij woog onder andere mee dat de firmanten een tussendoor gebruiken om vanuit de bovenwoning in de hal van hun dansstudio te komen, dat zij de was van hun dansstudio deden in de wasmachine die in de bovenwoning stond en dat zij de administratie van de dansstudio in de bovenwoning deden. Bovendien stond op de gevel van de bovenwoning een reclame-uiting van de dansschool. Daarom vond het hof dat de bovenwoning niet tot het verplichte privévermogen behoorde en dat de winst bij verkoop belast was.Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden, 25-9-2018