De ontvanger van de belastingen hoeft niet alle bestuurders van een bv gelijktijdig aansprakelijk te stellen voor onbetaalde btw-schulden. Maar hij dient wel uit te zoeken wie de bestuurders zijn (geweest). Dit blijkt uit een uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland.
Een bv krijgt de fiscus over de vloer voor een boekenonderzoek. De controlerend ambtenaar ontdekt dat de bv te weinig omzetbelasting heeft afgedragen. Onder andere de omzetbelasting over de verkoop van een bedrijfspand in 2014 is niet voldaan. Een van de indirecte aandeelhouders geeft toe daarvoor verantwoordelijk te zijn. Daarop krijgt de bv in 2017 naheffingsaanslagen omzetbelasting inclusief vergrijpboeten opgelegd. De bv kan deze naheffingsaanslagen niet betalen. Nu heeft de eerdergenoemde indirect aandeelhouder een broer die ook indirect aandeelhouder van de bv is. Deze broer is volgens het uittreksel uit het handelsregister van 27 september 2018 sinds 2018 de enige bestuurder van de bv. De ontvanger stelt daarom in 2018 deze bestuurder aansprakelijk voor de belastingschulden van de bv. De aansprakelijkgestelde bestuurder begint daarop een beroepsprocedure. Hij stelt voor de rechtbank dat hij ten onrechte als enige bestuurder aansprakelijk is gesteld en zijn broer niet. De man laat vervolgens een uittreksel zien van het Handelsregister van 15 januari 2015. Het blijkt dat de man en zijn broer tot 1 januari 2018 samen het (in)directe bestuur van de bv vormden. De rechtbank wijst de man erop dat de ontvanger niet verplicht is gelijktijdig alle bestuurders aansprakelijk te stellen. Maar daarmee is de kous nog niet af. De ontvanger is hier uitgegaan van de onjuiste veronderstelling dat er maar een bestuurder was. Hij heeft dit niet nader onderzocht. Daarmee heeft de ontvanger onzorgvuldig gehandeld. Hij moet daarom van de rechtbank opnieuw beslissen op het bezwaarschrift van de man. Daarnaast vernietigt de rechtbank de opgelegde vergrijpboete. De fiscus heeft onvoldoende bewezen dat het aan opzet of grove schuld van de aansprakelijk gestelde bestuurder was te wijten dat de btw over het bedrijfspand niet is voldaan.
Bron: Rb. Noord-Nederland 03-12-2020