Als een schenker geen aangifte doet van een schenking, gaat de navorderingstermijn voor een aanslag schenkbelasting lopen nadat de schenker of de ontvanger is overleden.In deze zaak ontving een vrouw in 1998 een schenking van haar vader. De schenking bestond uit een banktegoed op een Zwitserse bankrekening. Destijds werd van de schenking geen aangifte recht van schenking (schenkbelasting) gedaan. In 2005 overleed de vader. In 2015 legde de inspecteur een navorderingsaanslag recht van schenking op aan de vrouw.Volgens de rechtbank was de navorderingsaanslag terecht opgelegd. De rechtbank was het niet met de vrouw eens dat de verlengde navorderingstermijn in strijd is met Europees verdragsrechtelijke rechtsbeginselen. Bij het aanhouden van banktegoeden in een andere lidstaat is een verlengde navorderingstermijn volgens de jurisprudentie niet ‘unlawful’. Ook oordeelde de rechtbank dat de wetgever bij de totstandkoming van de desbetreffende bepaling een belangenafweging heeft gemaakt en hierin heeft betrokken dat de verjaringstermijn tientallen jaren kan zijn. Alles afwegend oordeelde de rechtbank dat de wetgever binnen de hem toekomende ruime beoordelingsmarge is gebleven en dat zijn oordeel niet evident van redelijke grond is ontbloot. Ook vond de rechtbank dat de inbreuk op het ongestoorde genot van eigendom in overeenstemming was met het nationale recht, en dat was voldaan aan de vereisten van precisie en voorzienbaarheid. Verder vond de rechtbank ook dat er op het niveau van de regeling een redelijke en proportionele verhouding was tussen enerzijds het legitieme doel in het algemeen en anderzijds de bescherming van individuele rechten. De navorderingsaanslag bleef dan ook in stand.Bron: Rb. Gelderland, 19-9-2018