Volgens Hof Amsterdam bestaat geen recht op een immateriële schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsfase bij een volstrekt kansloze procedure.
Een gemachtigde dient op 9 november 2016 namens zijn klant de aangifte inkomstenbelasting 2015 in. In deze aangifte heeft de gemachtigde aftrek voor specifieke uitgaven zorgkosten geclaimd. De inspecteur heeft naar aanleiding van de aangifte een vragenbrief gestuurd over de zorgkosten. Daarop heeft de gemachtigde niet gereageerd. De inspecteur legt de aanslag op, zonder rekening te houden met een aftrek voor zorgkosten. In hoger beroep bij Hof Amsterdam is in geschil of recht bestaat op aftrek van zorgkosten. Ook is in geschil of recht bestaat op een vergoeding van immateriële schade (IMSV) wegens overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsfase.Het hof oordeelt dat het grootste gedeelte van de opgevoerde specifieke zorgkosten evident niet kwalificeert als uitgaven voor specifieke zorgkosten. Ten overvloede oordeelt het hof dat de wel voor aftrek in aanmerking komende kosten verder niet door de gemachtigde zijn onderbouwd. Het hof handhaaft de aanslag.De gemachtigde heeft gevraagd om een IMSV wegens overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsfase. Het hof oordeelt dat de reden voor toekenning van een IMSV ligt in de spanning en frustratie die een belastingplichtige ondervindt door het geschil over de belastingheffing. Die spanning en frustratie gaan over als het geschil over de belastingheffing wegvalt. Met de doelstellingen van het stelsel is niet te verenigen dat een schadevergoeding wordt verschuldigd wanneer een geschil in de hoofdzaak slechts wordt voorgewend. Daarvan is onder meer sprake als standpunten worden ingenomen die overduidelijk ondeugdelijk zijn. Dan is er reden om af te wijken van de veronderstelling dat bedoelde spanning en frustratie bestaat bij overschrijding van de redelijke termijn. Althans die overschrijding geeft geen aanleiding tot een schadevergoeding. Het hof kent aan belanghebbende geen IMSV toe.
Bron: Hof Amsterdam 06-07-2023 (gepubl. 26-07-2023)