De Staat is niet aansprakelijk inzake het gebruik van Fipronil ter bestrijding van bloedluis in de pluimveesector. De Rechtbank Den Haag komt tot dat oordeel in een zaak die LTO-Nederland en 124 individuele pluimveehouders hebben aangespannen. Volgens de rechtbank is er geen sprake is van een falend toezicht of een waarschuwingsplicht door de NVWA.
Geen toezichtsfalen
De rechtbank verwerpt het verwijt van eisers dat de NVWA haar toezichthoudende taak niet goed heeft vervuld door pas in de zomer van 2017 actie te ondernemen en niet al in het najaar van 2016, toen zij de meldingen over het gebruik van Fipronil had ontvangen. De NVWA hoefde niet eerder Chickfriend (door pluimveehouders ingeschakeld bedrijf om hun stallen te reinigen) stil te leggen of andere handhavingsmaatregelen te treffen dan zij heeft gedaan.
Geen waarschuwingsplicht
De rechtbank verwerpt ook het verwijt dat de NVWA de eisers in staat had moeten stellen hun eigen toezichthoudende taak uit te oefenen door hen te waarschuwen. Eisers hebben onvoldoende toegelicht wie in de sector waarvoor precies had moeten worden gewaarschuwd. Een algemene waarschuwing dat mogelijk Fipronil in omloop was, zou ook het strafrechtelijk onderzoek in de weg hebben gezeten.
Pluiimveehouder zelf verantwoordelijk
De rechtbank betrok in haar oordeel dat op grond van Europese en nationale regelgeving de primaire verantwoordelijkheid voor de voedselveiligheid bij de pluimveehouders rust. Van de sector mag worden verwacht dat pluimveehouders controleren of de middelen die zij gebruiken zijn toegelaten in Nederland.