In het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn was aangekondigd dat vanaf 2021 alle meststoffen bij maïs op zand- en lössgrond middels precisiebemesting moesten worden aangewend. Uit recent onderzoek en praktijkervaringen van agrariërs komt echter naar voren dat rijenbemesting onder minder optimale omstandigheden tot verdichting van de bodem kan leiden en daardoor kan leiden tot minder opname van stikstof door het gewas met een grotere kans op nitraatuitspoeling naar het grondwater als gevolg. Om op een andere manier invulling te geven aan precisiebemesting, wordt de uitrijdperiode van drijfmest en vloeibaar zuiveringsslib voorafgaand aan de teelt van maïs op zand- en lössgronden aangepast. Het uitrijden van deze meststoffen is toegestaan van 1 april tot en met 15 september. Dit staat in een ontwerpbesluit van de minister van LNV. Op deze manier wordt volgens haar het juiste tijdstip van toepassing gegarandeerd. Volgens het ontwerp dient de landbouwer de voorgenomen teelt van maïs uiterlijk 31 januari te melden bij RVO.nl, onder vermelding van desbetreffende percelen en de oppervlakte hiervan. Indien vóór 1 april drijfmest wordt uitgereden op de gemelde percelen, is de landbouwer in overtreding. Ook is men in overtreding, wanneer blijkt dat maïs geteeld wordt op een perceel dat niet gemeld is. De vroege aanmeldingsdatum zal voor de praktijk lastig zijn, want het ontneemt bedrijven de mogelijkheid om graslandpercelen met een slechte ‘grasmat’ in het voorjaar alsnog te scheuren en tijdelijk te betelen met maïs. Het ontwerpbesluit ligt tot 15 juni a.s. ter consultatie. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden nog een reactie geven op het ontwerp.