Volgens de hoofdregel is pas bij een zakelijk en privégebruik van meer dan 10% sprake van keuzevermogen. Maar een auto is verplicht ondernemingsvermogen voor de inkomstenbelasting als het privéverbruik minder dan 500 kilometer per jaar bedraagt. Het omgekeerde is echter niet het geval, zo oordeelt Hof Arnhem-Leeuwarden. Stel dat het zakelijk gebruik minstens 500 kilometer is, maar minder dan 10% van het totaal. In dat geval is de auto toch verplicht privévermogen.
Een ondernemer monteert bij de klanten van een keukenbedrijf thuis keukens. Hij heeft zowel een bestelauto als een personenauto op zijn naam staan. De man rekent de personenauto tot zijn ondernemingsvermogen. De fiscus vindt dat de man deze keuze niet mag maken omdat zijn zakelijk gebruik ontoereikend is. De partijen gaan voor Rechtbank Noord-Nederland uit van een totaal jaarlijks gebruik van 22.000 kilometer, waarvan 1.453 zakelijke kilometers zijn. Van het totaal is dus minder dan 10% zakelijk. Maar de rechtbank oordeelt dat dit percentage niet van belang is. Voor de vermogensetikettering van auto’s is alleen de grens van 500 kilometer relevant, aldus de rechtbank. Het zakelijk gebruik overtreft deze grens, zodat de auto keuzevermogen is. De inspecteur gaat echter in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. Het hof redeneert als volgt. Een auto vormt in geen geval privévermogen als het privégebruik nog geen 500 kilometer per jaar is. Maar deze regeling is een uitzondering op de hoofdregel in de vermogensetikettering voor de kwalificatie van keuzevermogen. Volgens de hoofdregel kan een vermogensbestanddeel alleen keuzevermogen zijn als zowel het zakelijk als privégebruik minstens 10% is. De grens van 500 kilometer geldt alleen bij een gering privégebruik, zo oordeelt het hof. Bij een gering zakelijk gebruik is de hoofdregel van toepassing. De personenauto is dus in deze zaak verplicht privévermogen.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 12-01-2021