Gegevens over vermeende te hoge fees zijn altijd beschikbaar geweest in de gevoerde administratie van de vennootschap. Er is daarom geen sprake van in het buitenland opgekomen winstbestanddelen. De rechtbank oordeelt dat de verlengde navorderingstermijn niet van toepassing is.
Een bv is een moedermaatschappij van een Nederlands concern dat zich onder meer bezighoudt met houdster- en financieringsactiviteiten. Ook houdt het concern zich bezig met de productie en distributie van tabaksartikelen. Voor factoringsdiensten hebben de dochtervennootschappen een Belgische VOF ingeschakeld. Vanwege diverse berichtgeving in de Belgische media over ‘LuxLeaks’, heeft de Belastingdienst aan de bv navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting voor 2004 tot en met 2007 opgelegd. Deze zijn opgelegd na het verstrijken van de reguliere navorderingstermijn van vijf jaar. De Belastingdienst is van oordeel dat de betaalde fees aan de Belgische VOF te hoog zijn. In geschil bij Rechtbank Noord-Holland is de vraag of de Belastingdienst de navorderingsaanslagen nog wel kan opleggen. Kan de Belastingdienst de navorderingstermijn van 12 jaar hier toepassen? Om haar uitspraak te motiveren heeft de rechtbank eerst onderzocht waarom de verlengde navorderingstermijn is ingevoerd. De reden is het gebrek aan toereikende controlemogelijkheden van de fiscus voor inkomens- of vermogensbestanddelen die in het buitenland opkomen. In het geval zoals hier is daarvan geen sprake. De betaalde fees aan de Belgische VOF zijn integraal opgenomen in de jaarrekeningen. Ze staan eveneens in de aangiften vennootschapsbelasting. Ook de RPA overeenkomst en de maandelijkse facturen van de fees van de Belgische VOF, de bankafschriften en de transferpricing documentatie van de factoring fees zijn steeds in de Nederlandse administratie van de fiscale eenheid aanwezig. De fees zijn vanuit Nederland betaald en de Belastingdienst heeft te allen tijde de gegevens betreffende de fees kunnen onderzoeken. De gegevens zijn namelijk in de Nederlandse administratie te vinden. De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van in het buitenland opgekomen winstbestanddelen. Er is sprake van in Nederland opgekomen winstbestanddelen. Om die reden vernietigt de rechtbank de navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting. Ook kent de rechtbank vanwege de lange behandelingsduur van de procedure een vergoeding toe voor immateriële schade.
Bron: Rb. Noord-Holland 03-03-2021