Kennis delen leidt tot vermenigvuldiging van resultaat. Daarom maken wij ook in het vierde kwartaal van 2025 graag het verschil met nuttige tips en adviezen voor jou als belastingbetaler. Zo blijf je eenvoudig op de hoogte en kun je plussen met financieel voordeel. Reken er daarom op dat wij het fiscale nieuws afspeuren. Heb je vragen naar aanleiding van deze berichten of neem je graag eens de proef op de som? Reken op telt®.
De meeste huwelijken in Nederland zijn gesloten in gemeenschap van goederen. Bij echtscheiding moet de gemeenschap dan 50/50 worden verdeeld. Onder die te verdelen bezittingen valt ook een lijfrentepolis of bankspaarlijfrente die jij en/of je partner hebt/hebben afgesloten. Het verdelen van de waarde van een lijfrente kan zonder belastingheffing plaatsvinden. Hierbij geef je de verzekeraar of bank waar de lijfrente loopt de opdracht om de lijfrente uit te splitsen en te verdelen tussen jou en je ex-partner. Heb je de lijfrente ooit afgesloten? Dan wordt je ex-partner verzekeringnemer (bij een lijfrentepolis) dan wel rekeninghouder (bij een bankspaarlijfrente) van de helft van de waarde van de lijfrente die je destijds hebt afgesloten.
Alternatief
Jij en je (ex-)partner kunnen ook besluiten dat de een de lijfrente houdt en dat de ander een geldsom of andere vermogenswaardes ontvangt ter waarde van de helft van de lijfrente. Dat besluit heeft wel fiscale gevolgen. Het bedrag dat de ander ontvangt, wordt dan namelijk tot zijn of haar inkomen gerekend. De betaler kan het als vergoeding betaalde bedrag voor de lijfrente aftrekken van zijn inkomen als persoonsgebonden aftrek.
Tip
Wil je deze situatie voorkomen? Dan is het handig dat jij en je (ex-)partner tot het einde van het jaar van scheiding fiscale partners blijven. Maar ook dat is niet altijd gewenst.
De hypotheekrenteaftrek staat weer ter discussie. De beperking of afschaffing van deze aftrek staat tijdens de komende verkiezingen op de agenda van verschillende politieke partijen. De vraag rijst of je als huiseigenaar er verstandig aan doet je hypotheek versneld af te lossen. Daarnaast speelt wellicht mee dat de hypotheekrenteaftrek vanaf 2031 sowieso vervalt, omdat de maximale renteaftrekperiode van 30 jaar verloopt. Let op, deze termijn geldt sinds 1 januari 2001 per leningdeel. Neem je eigenwoningschuld toe, bijvoorbeeld bij een verhuizing, dan gaat voor het meerdere een nieuwe 30-jaarstermijn gelden.
Verder kan aflossen van belang zijn als de hypotheek doorloopt tot na de ingang van de pensioenleeftijd. Dit speelt vooral bij aflossingsvrije hypotheken of bij op latere leeftijd afgesloten hypotheken. Een hoge hypotheeklast kan zwaar drukken op het besteedbaar inkomen, zeker wanneer het pensioeninkomen lager is dan het voormalig inkomen tijdens de werkzame jaren.
Aflossen
Een eenmalige aflossing lijkt aantrekkelijk, maar het effect hiervan is mogelijk beperkt. Structureel extra aflossen, bijvoorbeeld maandelijks of jaarlijks, kan er daarentegen voor zorgen dat de hypotheek tegen pensioendatum volledig is verdwenen. Dat kost gedurende de werkzame jaren iets meer liquiditeit, maar levert op de pensioendatum veel rust op. De maandlasten dalen blijvend en door de afbouw van hypotheekrenteaftrek wordt dit voordeel nog sterker. Zijn er, naast extra aflossen, nog andere opties als oplossing?
Lijfrente als alternatief
In plaats van aflossen kun je de beschikbare liquiditeiten ook besteden aan een extra oudedagsvoorziening in de vorm van een lijfrente, met gebruikmaking van de jaar- en reserveringsruimte. Zeker wanneer je inkomen vanaf de pensioenleeftijd laag is, kun je dit als optie meenemen. Daarmee ontstaat belastingvoordeel in box 1 (de lijfrentepremie is immers aftrekbaar), terwijl je de opgebouwde waarde later kunt inzetten om een tijdelijke oudedagslijfrente aan te kopen. De hypotheeklasten zijn daarmee na pensionering (beter) te dragen. Ten aanzien van de uitkeringsperiode kun je hierbij denken aan de resterende looptijd van de lening na pensioenleeftijd, rekening houdend met de lijfrentevoorwaarden. Zowel met een eenmalige storting als met een periodieke inleg is dit te bereiken. Dit kan daarom interessanter zijn dan een aflossing.
De maximum uurprijzen voor kinderopvang worden in 2026 toch geïndexeerd, terwijl eerder was aangegeven dat dit niet zou gebeuren. Maar daarvan is het demissionaire kabinet teruggekomen. De maximum uurprijzen bedragen in 2026 € 11,23 (in 2025: € 10,71) voor dagopvang, € 9,98 (in 2025: € 9,52) voor buitenschoolse opvang en € 8,49 (in 2025: € 8,10) voor gastouderopvang. Per kind kun je voor maximaal 230 uur per maand kinderopvangtoeslag krijgen. De hoogte van de kinderopvangtoeslag is afhankelijk van het toetsingsinkomen. De toetsingsinkomens worden in 2026 ook verhoogd, zodat met name de middeninkomens weer meer kinderopvangtoeslag krijgen. In 2026 hebben werkende ouders tot een toetsingsinkomen van € 56.412 (in 2025: € 47.403) recht op het maximale vergoedingspercentage van 96% voor de opvangkosten voor het eerste kind. Daarnaast wordt het minimale vergoedingspercentage verhoogd van 33,3% tot 36,5% voor werkende ouders met een toetsingsinkomen vanaf € 165.658 (in 2025: € 159.225). Ook wordt het verschil tussen de vergoedingspercentages voor het eerste en het tweede en volgende kind weer kleiner.
Op deze pagina is de stand van zaken in wet- en regelgeving verwerkt tot en met 7 oktober 2025. Hoewel de uiterste zorg is nagestreefd ten aanzien van de inhoud, kan niet volledig worden ingestaan voor eventuele fouten en onvolledigheden. telt® sluit bij deze de aansprakelijkheid hiervoor uit. Voor een toelichting kun je altijd contact met ons opnemen.