Een pachter is gehouden het gepachte persoonlijk, voor eigen rekening en risico te exploiteren. In een zaak voor de pachtkamer vorderde een verpachter ontbinding van de pachtovereenkomst, omdat de pachter hierin tekort schoot.
De pachter exploiteerde in een vennootschap onder firma (VOF) met zijn echtgenote en zijn zoon een akkerbouwbedrijf. Het opbrengend vermogen van de gepachte grond had hij ingebracht in de VOF. Daarom was er volgens de verpachter geen sprake van persoonlijk gebruik. De pachtkamer ging niet mee in de stelling van de verpachter. Zij oordeelde dat de pachter bij het inbrengen van de gepachte gronden in VOF zich uitdrukkelijk zijn zeggenschap over het gepachte had voorbehouden. Niet gesteld en ook niet gebleken was dat de pachter feitelijk niet zelf de dagelijkse leiding over het gepachte had. Met betrekking tot de verdeling van het jaarlijkse resultaat uit de bedrijfsuitoefening binnen de VOF overwoog de pachtkamer dat het aan een maatschap eigen is dat de met de bedrijfsmiddelen behaalde winst bij elkaar wordt gevoegd en tussen de maten wordt verdeeld. Dat is op zichzelf nog niet strijdig met exploitatie door de pachter persoonlijk. De pachtkamer concludeerde dat bij de pachter sprake was van persoonlijk gebruik van het gepachte en hij dus niet tekort schoot. De vordering tot ontbinding van de pachtovereenkomst werd afgewezen.