Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft in een zaak vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie over welk jaar een randvoorwaardenkorting op GLB-subsidies moet worden toegepast in het geval de niet-naleving van een randvoorwaarde in een ander jaar heeft plaatsgevonden dan het jaar dat de niet-naleving is geconstateerd.
Volgens de Europese wetgeving moet de randvoorwaardenkorting worden toegepast in het jaar dat de overtreding is geconstateerd. Maar naar aanleiding van een eerdere uitspraak van het Hof heeft het College nu haar twijfels of de Europese wetgeving op dit punt wel juist is.
In de zaak voor het College had de NVWA in 2016 bij een bedrijfscontrole geconstateerd dat een veehouder in 2015 de toepassing van diergeneesmiddelen niet juist had geregistreerd in het logboek. Verder stelde de NVWA vast dat een aantal kalveren niet de beschikking hadden over hygiënische huisvesting en een droge en schone ligplaats. Naar aanleiding daarvan legde RVO.nl een randvoorwaardenkorting over het jaar 2016 op van in totaal 5% (3% voor elke overtreding met een maximum van 5%). Mocht het Europese Hof constateren dat de wetgeving niet geldig is voor de situatie dat het jaar van niet-naleving niet hetzelfde is als het jaar van constatering ervan, dan lijkt dit volgens het College tot gevolg te hebben dat RVO.nl over het jaar 2016 maar een korting van 3% mag opleggen.