Als een geschil over een erfenis wordt beslecht doordat één of meer erfgenamen hun aanspraak op een erfdeel laten vallen in ruil voor een vergoeding, is die vergoeding belast met erfbelasting.
Een man had in zijn testament zijn toenmalige partner benoemd als enig erfgenaam. In het testament stond ook dat als de man tegelijk met of na zijn partner zou overlijden, een stichting de enige erfgenaam zou zijn. Op het moment dat de man overleed, had hij geen relatie meer met zijn inmiddels ex-partner, waarna tussen de stichting, een halfbroer en twee halfzussen van de overledene een geschil ontstond over hoe het testament moest worden uitgelegd. Het probleem werd opgelost door een vaststellingsovereenkomst te sluiten waarin de familieleden erkenden dat de stichting de enige erfgenaam was en dat de stichting de halfbroer en de halfzussen ieder ruim € 40.000 zou uitbetalen.Volgens de Belastingdienst zijn de vergoedingen die de familieleden van de stichting ontvingen, belast voor de erfbelasting en de rechtbank was het hiermee eens. De rechtbank oordeelde dat de ontvangen betalingen uit erfrecht waren verkregen, zodat de halfbroer en de halfzussen hierover erfbelasting moeten betalen.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant, 24-05-2018 (gepubl. 29-11-2018)