Het budget voor de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties kleine sectoren (Lbv kleine sectoren) wordt verhoogd van € 50 miljoen naar € 128 miljoen. Doel van deze regeling is het het realiseren van een structurele en blijvende reductie van stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden in Nederland die geheel of gedeeltelijk overbelast zijn (dat wil zeggen, een depositie boven de kritische depositiewaarde hebben) of waar, bij het uitblijven van maatregelen, een overbelasting dreigt. Het kabinet acht gezien de omvang en urgentie van het probleem een forse reductie van de stikstofdepositie noodzakelijk. De blijvende reductie van de veestapel die met de onherroepelijke beëindiging van veehouderijlocaties wordt gerealiseerd, heeft een direct effect op de hoeveelheid stikstof die op de hiervoor bedoelde overbelaste Natura 2000-gebieden neerslaat. De doelgroep van de Lbv kleinere sectoren bestaat uit veehouderijlocaties met vleeskalveren, geiten, overig rundvee, vleeseenden en konijnen die voldoen aan de drempelwaarden zoals deze eerder zijn vastgesteld in de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie (Lbv) en uit veehouderijlocaties met geiten, overig rundvee, vleeseenden en konijnen die voldoen aan de drempelwaarde zoals deze eerder is vastgesteld in de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus) en daarmee tot de doelgroep van de aanpak piekbelasting horen. Met de subsidieaanvragen die in de openstellingsperiode van 18 november tot en met 20 december 2024 zijn ingediend, is een zo groot bedrag aan subsidies aangevraagd dat het in de regeling vastgelegde budget van totaal € 50 miljoen niet toereikend is om alle aanvragen (mits deze aan de voorwaarden voldoen) te kunnen toewijzen. De totale subsidieclaim is meer dan twee keer zo hoog als het budget van € 50 miljoen. Gelet op de doelstelling van de regeling en de noodzaak om binnen een zo kort mogelijke termijn stikstofwinst te boeken acht het kabinet het van belang om alle aanvragen van veehouders die middels deze regeling hun productie en productiecapaciteit onherroepelijk willen beëindigen en die aan de voorwaarden voldoen, te kunnen honoreren. Dat is reden om een subsidieplafond te hanteren dat, gezien de totale subsidieclaim waartoe de ingediende aanvragen optellen, toereikend is om alle aanvragen die aan de voorwaarden voldoen, te kunnen toewijzen.