Om GLB-steun te ontvangen, moet aan een aantal conditionaliteiten worden voldaan. Eén daarvan is de gewasrotatie-eis. Deze eis houdt in dat:
Op minimaal 1/3 van het bouwland een ander gewas geteeld moet worden dan in het voorgaande jaar. Hiervoor wordt in 2025 teruggekeken naar 2024. Dit kan ook ingevuld worden met het telen van een volgteelt (ander gewassoort, bijvoorbeeld een vanggewas), dat tot de start van de volgende hoofdteelt blijft staan; Op alle percelen eens per vier jaar een ander gewas als hoofdteelt geteeld moet worden; Op zand- en lössgrond eens per vier jaar een rustgewas als hoofdteelt geteeld moet worden. Vanaf 2027 is dat eens per drie jaar.
Vrijstellingen gewasrotatie-eis GLB Een bedrijf is vrijgesteld als:
Meer dan 75% van totale bouwland wordt gebruikt voor de productie van grassen, de teelt van vlinderbloemige gewassen of braak; Meer dan 75% van het totale landbouwareaal bestaat uit blijvend grasland, wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, natte teelten of een combinatie hiervan.
Een perceel is vrijgesteld als:
Het perceel wordt gebruikt voor braak, natte teelt, meerjarige gewassen, grassen of andere kruidachtige voedergewassen; Op het perceel een biologische productiemethode wordt toegepast en het bedrijf biologisch gecertificeerd is; Op het perceel beheer voor het ANLb of de Catalogus Groenblauwe diensten wordt uitgevoerd en de genoemde voorwaarden niet aansluiten; Het bedrijf in de regio Oldambt of Hoeksche Waard op zware kleigrond ligt en gewasdiversificatie wordt toegepast in combinatie met continuteelt van wintertarwe, wintergerst, winterkoolzaad of winterraapzaad. Hierbij moeten minimaal drie van deze winterteelten geteeld worden. Het gewas met de grootste oppervlakte staat op maximaal 75% van het bouwland en de teelt met de kleinste oppervlakte op minimaal 5% van het bouwland.