Heeft de inspecteur een voorbehoud voor wetswijzigingen opgenomen in een afgegeven beschikking bewijsregel 30%-regeling? Dan hoeft hij bij een inkorting van de maximale duur als gevolg van een wetswijziging de beschikking niet aan te passen.
Op 1 augustus 2016 is een ingekomen werknemer voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij een nv. In zijn arbeidsovereenkomst is opgenomen dat de 30%-regeling van toepassing is. De nv zal echter geen compensatie bieden mocht zich een versobering van de 30%-regeling voordoen. De Belastingdienst geeft een beschikking bewijsregel 30%-regeling af voor de periode van 1 augustus 2016 tot en met 31 juli 2024. In de beschikking is echter een voorbehoud opgenomen voor wijzigingen in wet- en regelgeving. Per 1 januari 2019 vindt zo’n wijziging plaats: in plaats van maximaal acht jaren is de 30%-regeling nog maar hooguit vijf jaren toe te passen. De nv laat de inspecteur weten de extraterritoriale kosten van de werknemer bruto uit te betalen in de salarisadministratie. Na het indienen van de loonadministratie gaat de nv direct in bezwaar tegen de loonaangifte. Volgens de nv is de component 30%-regeling aangewezen als eindheffingsloon.
Zowel de Belastingdienst als Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het niet eens de stelling van de nv. De nv heeft bij het uitbetalen van de looncomponent rekening gehouden met een verwerking als loon. Deze verwerking in de loonadministratie heeft ook op individueel niveau plaatsgevonden. Daaruit valt te concluderen dat geen sprake is van een aanwijzing als eindheffing. Gezien de overeenkomst vindt de rechtbank het evenmin aannemelijk dat de nv de looncomponent als eindheffingsloon heeft willen aanwijzen mocht door gewijzigde wetgeving de eindheffingsvrijstelling niet meer gelden.
Vervolgens gaat de rechtbank in op een paar andere stellingen van de nv. Zo meent de nv de 30%-regeling te mogen toepassen omdat de beschikking nooit is ingetrokken of gewijzigd. Maar de rechtbank verwijst naar het voorbehoud dat de inspecteur in de beschikking heeft gemaakt. Door dit voorbehoud verkort de wetswijziging de duur van de beschikking zonder dat een verdere aanpassing noodzakelijk is. Daarnaast verwerpt de rechtbank de stelling van de nv dat de inkorting van de 30%-regeling in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het beroep van de nv is ongegrond.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 25-08-2023 (gepubl. 05-09-2023).