Dierlijke mest moet in principe emissiearm aangewend worden. Onder voorwaarden kon men in voorgaande jaren een vrijstelling krijgen voor het bovengronds aanwenden van rundveedrijfmest (diercategorieën 100, 101, 102, 104 en 120) op grasland. Dit was geregeld in de ‘Vrijstellingsregeling bovengronds aanwenden runderdrijfmest 2019–2023’.
Voortzetting in 2025 De minister van LVVN heeft besloten de Vrijstellingsregeling bovengronds aanwenden runderdrijfmest 2019-2023 nog een tweede jaar te verlengen. Daarvoor moeten het besluit Activiteiten leefomgeving (Bal) en de Omgevingsregeling aangepast worden. Het is onwaarschijnlijk dat de regelgeving van kracht zal worden vóór de start van het mestuitrijdseizoen op 15 februari. In het Bal en de Omgevingsregeling wordt daarom voorzien in terugwerkende kracht tot en met 16 februari 2025. Het bovengronds aanwenden van runderdrijfmest zal vanaf die datum onder voorwaarden worden gedoogd conform de systematiek van het kalenderjaar 2024, totdat de wijziging van de regelgeving in werking is getreden. Dat betekent voor 2025 concreet dat landbouwers die deel willen nemen aan de regeling zich in de periode 3 tot en met 28 februari moeten aanmelden bij RVO en zich dienen te houden aan de voorwaarden zoals die golden in 2024.
Voorwaarden vrijstellingAan de vrijstelling zijn de volgende voorwaarden verbonden:
Aanvullende voorwaarden bedrijven met melkkoeien Bedrijven met melk- en kalfkoeien (diercategorie 100) moeten, zowel in het jaar voorafgaand aan en in het jaar dat gebruikgemaakt wordt van de vrijstelling, voldoen aan de volgende voorwaarden: