Voor toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting is geen duurzaam ritme nodig volgens Rechtbank Noord-Nederland. Voldoende is dat de zorg min of meer gelijkelijk is verdeeld over beide ex-partners. Het ritme waarin dit gebeurt is niet van belang.
Een echtpaar is tot 2011 gehuwd. In 2011 gaan zij scheiden en komen in een convenant een ouderschapsplan overeen. Volgens dat ouderschapsplan wonen de kinderen bij de moeder. De vader heeft de kinderen om de week van donderdagmiddag tot dinsdagochtend. In zijn aangifte inkomstenbelasting heeft vader de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) toegepast. In de bezwaarfase heeft de man een gespecificeerd overzicht van de dagen waarop de kinderen bij hem verbleven overgelegd. Dit overzicht is ook door zijn ex-partner ondertekend. Ook na bezwaar kent de inspecteur vader geen IACK toe, omdat de kinderen niet volgens een bepaald ritme bij vader of moeder verbleven. In beroep is in geschil of vader recht heeft op IACK. Rechtbank Noord-Nederland motiveert haar oordeel aan de hand van het arrest van de Hoge Raad van 13 maart 2020. In dit arrest heeft de Hoge Raad de eis genuanceerd dat per week moet worden bezien of aan de gelijkelijk verdeelde zorg wordt voldaan. De rechtbank ziet in het vereiste van duurzaamheid van de verleende zorg dat de zorg min of meer gelijkelijk moet zijn verdeeld. Het ritme waarin dit gebeurt is niet relevant. De IACK moet volgens de rechtbank ook gelden voor co-ouders met wisselende en onregelmatige werktijden. De rechtbank oordeelt dat vader recht heeft op de IACK. Uit het overzicht van de man is gebleken dat de kinderen doorgaans eenmaal in de twee weken een lang weekend bij vader verbleven. In een schoolvakantie zijn de kinderen eveneens nagenoeg die gehele vakantie bij vader. Ook voor schoolvakanties geldt dat het een duurzame afspraak is met een zeker ritme. Dat dit ritme niet een (twee) wekelijkse regelmaat kent, vindt de rechtbank niet van belang.
Bron: Rb. Noord-Nederland 20-11-2020, HR 13-03-2020