Twee Kamerleden hebben het wetsvoorstel ‘Wet grondgebondenheid en verantwoorde mestafzet opgesteld dat met name als doel heeft dat de melkveehouderij in 2034 grondgebonden is. Een graslandnorm moet ervoor zorgen dat koeien gevoerd kunnen worden met gras van eigen land, koeien naar buiten gaan en mest op korte afstand verantwoord afgezet kan worden. Grondgebondenheid Een melkveehouder moet in 2028 over ten minste 0,20 ha grasland of bouwland met andere rustgewassen dan gras beschikken per grootvee-eenheid (GVE), oplopend naar 0,35 ha in 2034. Daarbij telt alleen landbouwgrond mee die tot het bedrijf behoort of waarvoor de melkveehouder een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten met een ander landbouwbedrijf. In beide gevallen geldt daarbij een afstandseis van maximaal 25 kilometer. GVE-berekening Nieuw is dat de berekening van de GVE afhankelijk wordt van de melkproductie per koe, waardoor er minder stimulans is om te productie verder te verhogen. Een koe met een productie van minder dan 5.625 kg per jaar telt mee als 0,785 GVE. Dit loopt op naar 1,31 GVE bij een koe met een productie van meer van 12.624 kg per jaar. Jongvee ouder dan 1 jaar telt mee voor 0,53 GVE, jongvee jonger dan 1 jaar voor 0,23 GVE. Mesttransporten Volgens het wetsvoorstel zal het verboden worden dierlijke meststoffen te vervoeren over een afstand die groter is dan 100 kilometer, tenzij de grens van een vervoersregio niet overschreden wordt. Er worden drie vervoersregio’s aangewezen: regio A (Groningen, Friesland en Drenthe), regio B (Overijssel, Gelderland, Utrecht, Flevoland, Noord-Holland en Zuid-Holland, met uitzondering van de gemeente Goeree-Overflakkee) en regio C (Limburg, Noord-Brabant en Zeeland en de gemeente Goeree-Overflakkee). Maatschappelijke landbouwgebieden De provincies krijgen de plicht om maatschappelijke landbouwgebieden aan te wijzen. Dat zijn gebieden waar verweving van functies, zoals landbouw, natuur, recreatie en waterbeheer, gewenst of zelfs noodzakelijk is. Gedacht wordt aan 1/3 van het areaal van de melkveehouderij (500.000 ha), te denken aan overgangszones rondom Natura 2000-gebieden, veenweidegebieden of zandgronden met een beperkte draagkracht. In deze gebieden kunnen boeren een hectarevergoeding ontvangen, mits de veebezetting niet meer dan 1,5 GVE per hectare bedraagt. Daarbij wordt aangesloten bij GVE-normen uit het Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb). Gedacht wordt aan een vergoeding van € 1.000 tot € 2.500 per hectare. Consultatie wetsvoorstel Het wetsvoorstel ligt van 28 augustus tot en met 29 september 2025 ter consulatie. Iedereen kan gedurende deze periode een reactie op het voorstel geven.