De Minister van LVVN heeft de excretieforfaits van alle diercategorieën uitgezonderd de melkveecategorieën geactualiseerd op basis van recent onderzoek. De nieuwe forfaits liggen tot 1 december 2025 ter consultatie. Iedereen kan gedurende deze periode een reactie indienen. De geactualiseerde forfaits moeten per 1 januari 2026 ingaan en kunnen van invloed zijn op de hoeveelheid mest die op eigen grond mag worden aangewend of moet worden afgevoerd. Vleesveehouderij Voor de vleesveehouderij wordt een nieuwe indeling en omschrijving van de rundveecategorieën voorgesteld met een duidelijke scheiding tussen vleesvee- en melkveehouderij. Er komen nieuwe categorieën bij voor de rosékalverhouderij en overig vleesvee. Varkens en pluimvee Bij varkens en pluimvee wordt per diercategorie en stalsysteem, op basis van de gasvormige stikstofverliezen uit het onderzoek, een stikstofcorrectiefactor berekend. Deze factor wordt gebruikt om de bruto-stikstofexcretie volgens de stalbalans te corrigeren. Afhankelijk van diercategorie en stalsysteem kan de correctiefactor zowel hoger als lager uitvallen. Paarden, pony’s en schapen Bij paarden, pony’s en schapen zijn de voorgestelde gasvormige verliezen lager, waardoor de netto-stikstofexcretie hoger uitvalt. Dit komt vooral omdat in de huidige normen geen rekening is gehouden met de lagere stikstofemissies in de weideperiode. Melkvee Voor melkvee wordt de actualisatie pas per 1 januari 2027 doorgevoerd, omdat er meer tijd nodig is voor een besluitvorming. Voor het jaar 2023 zou er op basis van de huidige normen 81,4 miljoen kg fosfaatrechten nodig zijn en op basis van de voorgestelde forfaits zou 76,7 miljoen kg fosfaat zijn geproduceerd. Dat zou een extra productieruimte van 4,7 miljoen kg fosfaat betekenen. Wanneer deze ruimte volledig benut zou gaan worden, zou dat leiden tot een stijging van de stikstofexcretie met 16,5 miljoen kg stikstof. Dit acht de minister niet wenselijk. Voor bedrijven met een melkproductie lager dan 7.500 kg per koe zouden de nieuwe normen tot gevolg dat zij een tekort krijgen aan fosfaatrechten. Daarentegen zouden bedrijven met een hogere productie een overschot (extra productieruimte) krijgen.