Een woning kwalificeert uitsluitend als hoofdverblijf als die woning de centrale levensplaats is van de betreffende belastingplichtige.
Een man kocht in 2009 samen met zijn echtgenote een luxe vrijstaande woning in A. In de gemeentelijke basisadministratie stond de man evenals zijn vrouw ingeschreven in B, waar de man ook een woning had. Na aankoop van de woning in A liet hij zich daar inschrijven. Desondanks weigerde de inspecteur de aftrek van canons met betrekking tot de woning in A, want volgens hem was de luxe woning geen hoofdverblijf, zoals is vereist voor aftrek van canons.Hof Den Bosch was het met de inspecteur eens dat de woning in B nog altijd het hoofdverblijf was van de man. Hij overnachtte namelijk vaker in B dan in A. En als hij al in A overnachtte, was dit voornamelijk in het weekend en in de aanloop naar het weekend. Verder vonden de pinbetalingen en geldopnamen van de man voornamelijk in B plaats, waar hij ook deelnam aan sport- en verenigingsleven. Bovendien was het huis in B het correspondentieadres voor de financiële administratie van de man. Daarom was B de centrale levensplaats, ondanks het feit dat de man in A stond ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. De Hoge Raad was het met het hof eens.
Bron: HR, 22-2-2019