Een makelaar die een pand koopt van één van zijn klanten en dit na een paar jaar verkoopt zonder erin te hebben gewoond, moet de verkoopwinst volgens de inspecteur tot zijn resultaat uit overige werkzaamheden rekenen.
Een man voert via zijn eenmanszaak het zelfstandig beroep van makelaar uit. Eén van zijn cliënten wil een pand verkopen voor € 469.000. Op 17 december 2012 laat de cliënt weten dat hij de opdracht bij een ander makelaarskantoor wil plaatsen. De makelaar weet vervolgens toch nog een geïnteresseerde te vinden. Maar deze geïnteresseerde, een zwager van de makelaar, haakt uiteindelijk af. De makelaar besluit het pand zelf te kopen voor € 330.000. Hij en zijn echtgenote hebben een eigen woning, maar deze staat sinds 2010 te koop. De aankoop van het pand vindt plaats 30 december 2012, de levering op 25 februari 2013. Ook na deze levering blijft het makelaarskantoor het pand te koop aanbieden. Zo nu en dan verlaagt het kantoor de vraagprijs of neemt het pand tijdelijk uit de verkoop. Uiteindelijk koopt een derde op 11 juni 2014 het pand voor € 392.000. De makelaar stelt dat het pand voor hem een eigen woning is, zodat hij de hypotheekrente kan aftrekken. Maar zowel de fiscus als Rechtbank Zeeland-West-Brabant geloven niet dat de man van plan was het pand te bewonen. De man heeft de woning immers pas gekocht toen zijn zwager daarvan afzag. Bovendien bleef zijn kantoor het pand ook na de levering te koop aanbieden. Onder zulke omstandigheden ligt het meer voor de hand dat de lage prijs de reden was voor de makelaar om het pand te kopen. Daarnaast stelt de Belastingdienst dat de verkoopwinst op het pand van € 62.000 een belast resultaat uit overige werkzaamheden is. Volgens de inspecteur is hier sprake van het uitponden van een onroerende zaak. Vanuit zijn positie als makelaar wist de man dat zijn klant het pand snel wilde verkopen en bereid was te zakken met zijn vraagprijs. Deze kennis was niet voor iedereen beschikbaar. Dankzij deze informatievoorsprong heeft de man een pand gekocht van een derde tegen een prijs die onder de waarde in het economische verkeer lag. De rechtbank oordeelt ook dat sprake is van uitponding. De verkoopwinst is daarom belast als resultaat uit overige werkzaamheden.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 04-03-2020