Een bv hield zich bezig met het inrichten van winkels. Voor die werkzaamheden huurde zij regelmatig de eigenaar van een eenmanszaak in om zeefdrukwerkzaamheden uit te voeren. Tussen de Belastingdienst en de bv ontstond een geschil over de vraag of de ingehuurde zeefdrukker een opdrachtnemer of een werknemer van de bv was. Bepaalde omstandigheden wijzen op een dienstbetrekking. Zo blijkt de ondernemer in de praktijk steeds de arbeid persoonlijk te hebben verricht. Daarnaast was de bv bevoegd om instructies te geven.
Hof Amsterdam oordeelt dat de volgende omstandigheden echter aannemelijk maken dat geen sprake is van een dienstbetrekking:
duidelijk is dat de ingehuurde zeefdrukker niet de wil had om in dienstbetrekking te treden bij de bv;de zeefdrukker had een grote vrijheid in de manier waarop hij de zeefdrukwerkzaamheden moest uitvoeren. Het ging de bv vooral om het resultaat;indien het resultaat niet goed was, moest de zeefdrukker zijn opdracht in eigen tijd opnieuw doen zonder daarvoor betaald te krijgen;de zeefdrukker mocht de werkzaamheden weigeren als hij het te druk had met zijn eigen ondernemersactiviteiten en dit was ook daadwerkelijk een paar keer voorgekomen;op grond van de gemaakte afspraken mocht hij zich laten vervangen.
Het hof oordeelt dat gezien die omstandigheden niet is voldaan aan alle voorwaarden voor de aanwezigheid van een dienstbetrekking.
Bron: Hof Amsterdam 1-10-2019 (publ. 16-10-2019)