Zoals u van ons gewend bent, zijn wij altijd op de hoogte van de actuele regels en wijzigingen op financieel en fiscaal gebied. Bij het bestuderen van de vakliteratuur stuitte één van onze accountants op onderstaand opvallend bericht met betrekking tot cannabisteelt. Dit willen we u niet onthouden.
Een vrouw die op voorschrift van een arts in eigen beheer cannabis teelt, mag die kosten fiscaal in aftrek brengen. Dat adviseert advocaat-generaal (A-G) Niessen de Hoge Raad in zijn conclusie die vrijdag is gepubliceerd.
In de zaak met nummer 18/04241 speelt de vraag of cannabis die zelfgekweekt is kan worden aangemerkt als farmaceutisch hulpmiddel verstrekt op voorschrift van een arts. De vrouw lijdt aan een ernstige vorm van de ziekte van Crohn. Zij heeft geen of onvoldoende baat bij reguliere geneesmiddelen, inclusief bij de apotheek verkrijgbare variëteiten van medicinale cannabis. Haar artsen hebben haar het gebruik voorgeschreven van een andere soort van cannabis. Deze is niet bij apotheken verkrijgbaar en moet zij zelf telen.
Zij geeft de kosten van de teelt en het gebruik van die cannabis in haar aangifte inkomstenbelasting aan als aftrekbare 'specifieke zorgkosten'. De belastinginspecteur vindt dat die kosten niet aftrekbaar zijn omdat de cannabis niet is verstrekt door een arts of apotheker. De rechtbank was het met de vrouw eens, het hof niet. De vrouw heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
A-G Niessen merkt op dat de aftrek voor 'specifieke zorgkosten' tot doel heeft onder meer chronisch zieken en gehandicapten financieel tegemoet te komen. Daarbij past het om aftrek toe te staan voor kosten van niet-reguliere geneesmiddelen die door een arts zijn voorgeschreven, ook als deze geneesmiddelen niet zijn verstrekt door een arts of apotheker. De A-G wijst erop dat het telen en/of voorhanden hebben van cannabis in individuele gevallen niet strafrechtelijk wordt vervolgd onder zeer bijzondere omstandigheden zoals wanneer niet een alternatief geneesmiddel beschikbaar is.
Niessen concludeert dat het beroep in cassatie van de vrouw gegrond moet worden verklaard.