Het kabinet heeft op Prinsjesdag het Belastingplan 2023 bekend gemaakt. De belangrijkste voorgestelde maatregelen die ondernemers (kunnen) raken zijn:
De eerste belastingschijf in de vennootschapsbelasting gaat in 2023 omlaag van € 395.000 naar € 200.000. Het tarief in de eerste schijf gaat omhoog van 15% naar 19%.
De aftrekposten voor ondernemers in de inkomstenbelasting worden de komende jaren versoberd. Deze zijn met ingang van 2023 nog maar aftrekbaar tegen de laatste tariefschijf van 36,93% (2022: 40%). Deze aftrekbeperking geldt voor de volgende aftrekposten:
Het kabinet wil de zelfstandigenaftrek vanaf 2023 versneld afbouwen tot € 900 in 2027. In 2023 bedraagt deze aftrek voor ondernemers die voldoen aan het urencriterium € 5.030 (2022: € 6.310). Doel van de verlaging is het verkleinen van de fiscale verschillen tussen werknemers en zelfstandigen.
Op dit moment hebben ondernemers de mogelijkheid een deel van de winst te reserveren voor hun pensioen. Vanaf 2023 is toevoeging niet meer mogelijk. Het al opgebouwde bedrag blijft staan. Afbouw hiervan – bijvoorbeeld bij staking onderneming – is mogelijk op basis van de huidige regels.
De middelingsregeling maakt het mogelijk pieken en dalen in het inkomen af te vlakken door de belasting te berekenen over het gemiddelde inkomen van drie jaar. Voorgesteld wordt om de middelingsregeling per 1 januari 2023 af te schaffen, maar nog wel overgangsrecht op te nemen voor jaren na 2022, mits ook 2022 in het middelingstijdvak wordt betrokken. Dit betekent dat middelen over een middelingstijdvak met alleen kalenderjaren vanaf 2023 niet meer mogelijk is. Het laatste tijdvak waarover nog kan worden gemiddeld zijn de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024.
Het budget voor de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) wordt verhoogd met € 150 miljoen om zo verduurzaming te stimuleren en de energieafhankelijkheid van bedrijven te verminderen.