De dataproductie in de varkensstal neemt razendsnel toe. Om het optimale uit die data te halen, moeten systemen gekoppeld worden tot handige tools waar in één oogopslag verbanden gezien kunnen worden.
Met de digitalisering nam ook de dataproductie in het laatste decennium een sprong. Vanuit dat oogpunt worden data gezien als de grondstof van de 21e eeuw. Dat geldt ook voor de varkenshouderij. Voercomputers en klimaatcomputers produceren hun eigen data en ook vanuit de slachterij, dierenarts, fokkerij-organisatie en voerleverancier komen steeds meer data richting de varkenshouder.
Vanouds krijgen varkenshouders, eerst op papier en tegenwoordig digitaal, data in de vorm van overzichten van de slachterij en van managementprogramma’s. De meest bekende overzichten zijn de benchmarks waarin varkenshouders in overzichten kunnen zien hoe ze presteren, in eigen bedrijf en ten opzichte van andere varkenshouders. Een benchmark geeft een laagfrequente, vaak per kwartaal tot een jaar, reflectie van het bedrijf. Zo’n overzicht is leuk volgens Marc Cox, directeur van Agrisyst, maar er zit veel meer in: “Je moet benchmarkcijfers gebruiken om je te verbeteren. Zo’n overzicht geeft inzicht waar nog potentieel in je bedrijf zit en daarmee moet je vervolgens een plan maken.”
Het lastige aan benchmarks is de lange periode waarover het overzicht loopt. Alleen daarop bijsturen betekent altijd achter de feiten aanlopen. Met de huidige managementprogramma’s kunnen items geselecteerd worden waarop de focus gelegd kan worden, bijvoorbeeld de prestaties van tweedeworps zeugen. Naast de benchmark bieden de huidige programma’s de mogelijkheden in de vorm van monitoren om wijzigingen in de bedrijfsvoering door te rekenen tot op economisch niveau. Cox stelt dat reflectie de afgelopen decennia bijdroeg aan de verhoging van de Nederlandse productiegraad. Ondanks de prestatiedrang naar voren ziet Cox nog volop ontwikkelruimte: “Varkenshouders kunnen nog altijd flinke stappen zetten. 90% van de gevraagde cijfers zijn standaards als toomgrote en tussenworptijd, terwijl er nog veel meer kengetallen zijn waarop gestuurd kan worden. De voorlopers kijken op dat gebied al verder, bijvoorbeeld naar de ontwikkeling van het dier. Het gewicht staat op één, maar ook de spekdikte krijgt meer aandacht. Daarom komt er meer drang om daadwerkelijk te gaan wegen in plaats van het gewicht blijven schatten.” Op basis van ervaring kunnen ondernemers al veel inschatten, maar voor het finetunen willen ze daar dus ook realtime gegevens bij hebben.
Het aantal automatische systemen en sensoren in de stal maakte de afgelopen 10 tot 15 jaar een grote vlucht en zal de komende jaren nog verder toenemen.
Die systemen produceren stuk voor stuk data en er komt vanuit de varkenshouder zelf ook meer vraag naar direct bruikbare informatie. De aloude benchmarks leggen gebeurtenissen over langere tijd vast en geven inzicht hoe een bedrijf zich verhoudt tot andere bedrijven.Tegenwoordig is de belangrijkste eis aan een benchmark dat er op niveau van elk kengetal naar de stand van zaken gekeken en vergeleken kan worden. Er is simpelweg geen tijd meer om hele lijsten door te spitten om te zien waar ten opzichte van andere bedrijven nog verbetering te behalen is. Ondertussen komt er steeds meer vraag naar data om tijdens de ronde nog bij te sturen op bijvoorbeeld prestaties van vleesvarkens. Daar zijn actuelere gegevens voor nodig, per week of liever per dag. Hiervoor beschikken managementsystemen over monitors en dashboards. Ook binnen monitors zijn vergelijkingen met collega-varkenshouders mogelijk. Naast de managementsystemen zijn er steeds meer monitors van bijvoorbeeld de voerinstallatie, automatisch weegsysteem en klimaatcomputer beschikbaar.
Belangrijkste eis aan een goede monitor is dat deze de gewenste informatie ook zo weergeeft als de gebruiker wil hebben. In een simpel en duidelijk overzichtelijk scherm of via een melding. De bedrijven die nu al fanatiek met data bezig zijn, gaan verder, zij willen overzichten waarbij klimaat en voeropname gekoppeld zijn om zo verbanden en ontwikkelingen te volgen en daar zo snel mogelijk op te kunnen reageren. Deze bedrijven zoeken vooral simpele schermen waarop de belangrijkste systemen van hun bedrijven gekoppeld zijn. Voeropname of klimaat op zich vertelt al veel, maar zodra dit soort systemen in één scherm samengevoegd worden, kunnen er verbanden aangetoond worden.
Bij steeds meer monitoring komt er ook meer vraag naar gegevens die niet standaard gedeeld worden. Er zijn de laatste jaren flinke stappen gezet in het verzamelen van data uit stalsystemen, maar de grootste uitdaging voor de sector is om die ontsloten data om te zetten in bruikbare informatie. Met alleen de data uit de klimaat- en voercomputer zijn geen beslissingen te nemen, dat kan alleen als die data omgezet zijn naar bruikbare overzichten.
Het ontsluiten en omzetten van data staat nu aan het begin en wordt ingegeven door varkenshouders die vooruit willen met de data uit hun bedrijf. Deze groep early adapters, vaak bedrijven met meerdere locaties, willen nog beter de vinger aan de pols houden en vragen daarvoor oplossingen. Die bedrijven worden met de razendsnelle ontwikkeling van sensortechnologie en precision farming op hun wenken bediend. “Alleen loop je als varkenshouder tegen het probleem aan dat iedere stalcomputer
Een voorbeeld van een dashboard waarin verschillende meetwaarden die met elkaar verband hebben gekoppeld zijn. – Afbeelding FarmResult
op een eigen manier data zal exporteren en er is in bepaalde gevallen randapparatuur nodig om die data uit systemen te halen. Daarom moeten we naar een standaardaanbieding voor dagelijkse staldata zoals voer, gewicht en klimaat, want je kunt met behulp van die informatie naar rendementsverbetering, wijst Richard ten Cate, directeur van FarmResult, op het praktische probleem. Leveranciers van stalsystemen zijn vooral materiaalleveranciers en in veel mindere mate bezig met softwaretoepassingen op het niveau van data-ontsluiting. Daarnaast geldt er geen standaardisering, waardoor niet alles automatisch te koppelen is. Sterker nog, voor veel varkenshouders geldt dat de oude installaties uit de ene stal niet of nauwelijks kunnen communiceren met de nieuwste versie in de laatst gebouwde stal. Wat daarbij een hindernis kan zijn, is het feit dat de meeste materiaalbedrijven niet aangesloten zijn bij AgroConnect, een organisatie die uitwisseling van data en standaardisatie in de landbouw wil ontwikkelen. “Koppelingen zijn nu vaak maatwerk, vragen inspanningen en brengen extra kosten met zich mee”, legt Cox uit. Toch is er volgens Ten Cate al veel mogelijk: “Er is voor 80 tot 90% van alle procescomputers een koppeling beschikbaar. Deze koppelingen worden door ons gebouwd, waarna afnemers in AgroConnect standaard deze data kunnen ontvangen.“De toenemende vraag vanuit primaire bedrijven naar uitlezen en koppelingen, zal leveranciers die daar nog niet mee bezig zijn moeten aanzetten om daar meer over na te denken en stappen te zetten.
Om meer te kunnen doen met de data uit bijvoorbeeld een klimaatcomputer zijn meer koppelingen tussen verschillende systemen nodig. – Foto: Bert Jansen
Ook aan de andere kant van het varkensbedrijf zijn er nog stappen te zetten. Nu kunnen adviseurs en dierenartsen de door varkenshouders vrijgegeven data inzien om die informatie bij adviezen te gebruiken. Niet elke adviseur neemt evenveel tijd om dergelijke gegevens te bekijken. Ook kan het combineren van bedrijfsdata binnen een groep bijdragen aan bijvoorbeeld de aanpak van najaarsterugkomers. Uit de gegevens van één bedrijf is al een patroon te halen, maar door meerdere bedrijfspatronen te combineren zijn gerichtere adviezen te geven. Ook hierbij geldt dat elke varkenshouder hiervoor wel toestemming moet geven.
Tot een jaar of vijf geleden werden jaarlijks benchmarkoverzichten door onder andere Agrovision, AcconAVM en andere partijen openbaar gemaakt.
Als eerste werd gestopt met het publiceren van bedrijfseconomische overzichten omdat veehouders niet wilden dat bijvoorbeeld afnemers meer inzicht kregen in de kostprijsontwikkeling. In 2016 stopte Agrovision ook met het publiceren van de technische kengetallen. De overzichten werden niet alleen door de agrarische pers gebruikt, veehouders zagen conclusies over kengetallen als uitval en worpgrootte ook terug in campagnes van dierrechtenorganisaties. “Dat er niks meer openbaar wordt gemaakt, is geen enkel probleem”, stelt Marc Cox. “Binnen onze programma’s kun je als varkenshouder ook alleen gebruik maken van een benchmark als je er zelf ook aan bijdraagt. Wij ervaren niet dat varkenshouders dat als een probleem zien.”
Met de toename van data neemt ook de roep vanuit de varkenshouderij toe dat die data niet door iedereen te gebruiken moeten zijn. Terwijl volgens Cox data uit een bedrijf niet zomaar op straat kunnen liggen: “Zonder toestemming van de varkenshouder wordt niets gedeeld met bijvoorbeeld voerleverancier of slachterij.” Ook FarmResult deelt niets zonder toestemming. “De varkenshouder is volledig in control en kan precies aangeven wie wat kan inzien. De voerleverancier kan bijvoorbeeld wel de gewichten, maar niet de financiële gegevens krijgen of niet precies dezelfde gegevens als een dierenarts. De boer zit zelf aan de knoppen”, legt Ten Kate uit.
Ook Gé Backus, directeur Connecting Agri&Food is stellig over het gebruik en delen van data: “Data hebben pas waarde als je er bruikbare info uit kan halen. De vraag is hoe je dat doet, het is een zuivere eigendomskwestie en die is heel simpel: degene die data produceert, is eigenaar. Data uit de stal? Dan is de boer eigenaar. Daarom mag je als varkenshouder eisen dat een onderneming jouw data mag beheren en verwerken, maar niet met anderen mag delen.”