Actueel
Fiscaal
Gepubliceerd op 13 december 2021

Driejaarstermijn premiekorting start bij toepassing

Sommige werkgevers mochten in het verleden gedurende drie jaar de premiekorting voor oudere werknemers toepassen. Deze driejaarstermijn begon te lopen op het moment dat de werkgever de premiekorting daadwerkelijk ging benutten.

Werkgevers mochten tot 1 januari 2018 onder voorwaarden een premiekorting toepassen als zij een oudere werknemer (2014: 50 jaar of ouder bij indiensttreding) in dienst namen. De desbetreffende werknemer moest direct voor het aangaan van de dienstbetrekking recht hebben op een bepaalde uitkering, bijvoorbeeld een WW-uitkering. De werkgever mocht de premiekorting hooguit gedurende de eerste drie jaren vanaf de aanvang van die dienstbetrekking toepassen. Het recht op toepassing van de premiekorting komt ook te vervallen als de dienstbetrekking eindigt. Een werkgever heeft op 1 november 2011 een werknemer in dienst genomen, welke dienstbetrekking op 25 januari 2013 is beëindigd. De werknemer ontving van 26 januari 2013 tot en met 11 september 2013 een WW-uitkering. Op 12 september 2013 is de werknemer voor de tweede keer in dienst getreden bij deze werkgever. Deze dienstbetrekking is op 16 maart 2014 beëindigd. Van 17 maart 2014 tot en met 14 september 2014 ontving de werknemer wederom een WW-uitkering. Op 15 september 2014 is de werknemer voor de derde keer in dienst getreden tot 18 oktober 2015. Aansluitend kreeg de werknemer weer een WW-uitkering. Op 15 augustus 2016 treedt de werknemer voor de vierde keer in dienst tot 29 augustus 2017. Vanaf het begin van de derde dienstbetrekking heeft de werkgever in haar aangiften loonheffing voor deze werknemer premiekorting voor oudere werknemers toegepast. De werkgever en de fiscus zijn het niet eens over de start van de driejaarstermijn waarin de premiekorting kan worden toegepast. De fiscus is van mening dat de werkgever al bij aanvang van de tweede dienstbetrekking aan de voorwaarden voor toepassing van de premiekorting voldeed en dat de driejaarstermijn daarom vanaf dat moment is gaan gelden. De werkgever is van mening dat de driejaarstermijn bij aanvang van de derde dienstbetrekking is gaan lopen omdat zij op dat moment de premiekorting feitelijk heeft toegepast. Rechtbank Gelderland oordeelt uiteindelijk dat de driejaarstermijn start wanneer de werkgever voor het eerst feitelijk deze begunstigende regeling benut.

NB. In 2018 is de premiekorting vervangen door het loonkostenvoordeel (LKV) waarvoor vergelijkbare voorwaarden gelden. De leeftijd van de werknemer is verhoogd naar 56 jaar.

Bron: Rechtbank Gelderland 22-11-2021 (gepubl. 08-12-2021)

Dga handelt bij verkoop woning als btw-ondernemer

Gepubliceerd op
25 november 2024
Fiscaal

Ongelijk aandelenbelang leidt tot verzekeringsplicht

Gepubliceerd op
25 november 2024
Fiscaal

Actuele agrarische prijzen: stabiliteit en stijgingen

Gepubliceerd op
25 november 2024
Actueel
Fiscaal