Wie wil voorkomen dat de bijtelling wegens privégebruik van een auto van de zaak plaatsvindt, is gebaat bij een sluitende rittenregistratie. Dat werkt in ieder geval beter dan twee rittenregistraties die elkaar tegenspreken.
Een bv stelt een auto van de zaak ter beschikking aan haar dga. Tijdens een boekenonderzoek vraagt de Belastingdienst de dga om aannemelijk te maken dat hij hooguit 500 privékilometers per jaar rijdt. Daarop overlegt de dga een rittenregistratie, maar de inspecteur vraagt om meer informatie. De dga verstrekt daarna een tweede rittenregistratie. Zowel de inspecteur als Rechtbank Gelderland meent dat de twee rittenregistraties veel van elkaar verschillen. De dga kan deze verschillen niet verklaren. Toch staat hij erop dat de rechtbank beide rittenregistraties als bewijs toelaat. De dga beweert dat de eerste rittenregistratie uit primaire kladaantekeningen bestaat terwijl de tweede registratie de echte is. Maar de tweede rittenregistratie is eveneens gebaseerd op kladaantekeningen. Ten slotte overlegt de dga nog agenda’s. De aantekeningen in de agenda’s blijken echter op belangrijke punten af te wijken van de tweede rittenregistratie. Aangezien de dga niet aan zijn bewijslast voldoet, moet de bijtelling plaatsvinden.
Bron: Rb. Gelderland 25-11-2021 (gepubl. 13-12-2021)