Een lening moet verband houden met de aankoop, het onderhoud of de verbetering van een eigen woning, wil de bijbehorende rente kwalificeren als eigenwoningrente. Als iemand eigen geld in de aanschaf van een eigen woning steekt en jaren later een nieuwe lening afsluit ter grootte van het eigen geld in de woning, dan is de rente over die nieuwe lening in beginsel niet aftrekbaar.
Een echtpaar financiert een eigen woning met twee hypothecaire geldleningen en ongeveer € 120.000 aan eigen geld. Een aantal jaren later sluiten de echtgenoten een derde hypothecaire geldlening af. Zij beschikken daardoor over ongeveer hetzelfde bedrag aan financiële middelen als in de situatie dat zij geen eigen geld in de woning hadden gestoken. De echtgenoten gebruiken het geleende geld als aanvulling op hun AOW- en pensioenuitkeringen om hun woonlasten en kosten levensonderhoud te betalen. De vrouw wil de rente over de derde lening ook aftrekken als eigenwoningrente. De inspecteur gaat daarin niet mee. De vrouw gaat in (hoger) beroep, maar ook Hof Arnhem-Leeuwarden meent dat de derde hypothecaire lening geen eigenwoningschuld is. De redenering van het hof komt er simpelweg gezegd op neer dat de woning niet gefinancierd is met deze lening. De nieuwe lening is evenmin gebruikt voor verbetering of onderhoud van de woning. De vrouw stelt nog dat zij bij de koop van de woning had kunnen kiezen voor volledige financiering met hypothecaire geldleningen. Maar dat heeft zij nu eenmaal niet gedaan, dus het hof laat zich niet overreden. Dat het latere geleende bedrag de inbreng van eigen geld niet overtreft, doet daar niets aan af. De rente over de derde lening is niet aftrekbaar.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 15-09-2020