Als een dga met een schuld aan zijn bv zijn aandelen in die bv verkoopt aan een derde, die de schuld van de dga overneemt, hoeft geen sprake te zijn van een fiscale winstuitdeling.
Een man richt in 1993 een bv op. Deze bv is gevestigd in Nederland. De man emigreert in 2001 vanuit Nederland naar Frankrijk. Hij verkoopt in 2014 de aandelen in zijn bv aan een andere vennootschap. De dga heeft op het moment van de verkoop een schuld aan zijn bv ter grootte van € 587.463. De koper voldoet de koopsom voor € 574.963 door deze schuld over te nemen van de dga. De inspecteur stelt dat de schuld van de dga aan zijn bv eigenlijk een schijnlening is. Zeker na de verkoop van de bv zou deze schuld nooit worden afgelost. De dga heeft daarom volgens de Belastingdienst een (verkapt) uitdelingsvoordeel genoten.Gezien de verkoop van de bv is Hof Den Bosch het met de fiscus eens dat de dga inmiddels nooit de schuld zal aflossen. Toch is geen sprake van een schijnlening. Vóór de verkoop van de bv heeft de dga wel de intentie gehad om zijn schuld af te lossen. Dit is ook een reële mogelijkheid geweest, want de dga had de schuld kunnen aflossen met de verkoopopbrengst van zijn tweede woning. Verder zijn de schulden niet dusdanig gestegen, dat fiscaal gezien sprake is van een onttrekking. De fiscus maakt evenmin aannemelijk dat de dga en de koper gelieerd zijn. Bovendien geeft de vermogenspositie van de koper geen reden om de mogelijkheid van aflossing uit te sluiten. Het hof oordeelt dan ook dat geen verkapte winstuitdeling heeft plaatsgevonden.
Bron: Hof Den Bosch 22-06-2022