Bij het opgeven van grasland in de Gecombineerde opgave bestaan dit jaar vier mogelijkheden. Allereerst wordt onderscheid gemaakt tussen tijdelijk en blijvend grasland. Vervolgens vindt een onderverdeling binnen blijvend grasland plaats. De gewascode 336 (natuurlijk grasland) is komen te vervallen. Per perceel moet daarna aangegeven worden of er sprake is van natuurterrein en/of van een primaire waterkering waarover men niet de feitelijke beschikkingsmacht heeft.
Tijdelijk of blijvend grasland
Wanneer een perceel korter dan vijf jaar (achtereenvolgend) is beteeld met gras, is er sprake van tijdelijk grasland. Is dit langer, dan is het blijvend grasland.
Onderverdeling blijvend grasland
De gewascode voor blijvend grasland is afhankelijk van de droge stofopbrengst per hectare en de vraag of er wel of geen landbouwactiviteiten op het perceel plaatsvinden:
Subsidiabiliteit percelen
Percelen met de gewascodes 265, 266 en 331 kunnen gebruikt worden voor de uitbetaling van betalingsrechten.
Landbouwgrond of natuurterrein
De gewascodes 265 en 331 kunnen zowel voor landbouwgrond als natuurterrein gelden. Wanneer er sprake is van natuurterrein (voor de mestwetgeving), moet dit aangevinkt worden in de Gecombineerde opgave. Dit is het geval als:
ANLb-percelen geeft men op als landbouwgrond.
Primaire waterkeringen
Wanneer men een primaire waterkering in gebruik heeft waar men niet de feitelijke beschikkingsmacht over heeft, moet dit ook aangegeven worden in de opgave. Dit heeft gevolgen voor de mestgebruiksnormen.