In gesprek met Jan de Groot
Al veertig jaar adviseert Jan agrariërs op bedrijfseconomisch vlak. “De affiniteit met de boer zat er bij mij al vroeg in. Mijn broer is agrariër en mijn vrouw is opgegroeid op een boerderij. Daarnaast is het zo dat je als accountant in deze omgeving nu eenmaal snel met boeren te maken hebt.”
Van een bezoek aan een agrarisch bedrijf geniet Jan iedere keer. “Er is vaak een hoop te bespreken, want er gebeurt veel op een boerderij. Aan de keukentafel is de sfeer doorgaans open en het gesprek al snel persoonlijk. En als ik toevallig tegen lunchtijd of aan het eind van de middag langskom, rijd ik regelmatig met een volle maag weer terug naar kantoor. Hartelijkheid en vriendelijkheid zijn echt kenmerken van agrariërs.”
Met zijn tientallen jaren ervaring zit Jan vol anekdotes. “Vroeger werden de rekeningen van de accountant nog wel eens contant betaald. Dat kun je je nu niet meer voorstellen, maar ik heb echt met de hogedrukspuit geld moeten schoonmaken, omdat het onder de koeienvlaai zat, haha!”
De rol die de overheid zou moeten aannemen tegenover boeren? “Boeren zijn een beroepsgroep die ontzettend veel innovatie toepassen en daarbij steeds bereid zijn om nóg meer te innoveren. Daarom is het ook niet terecht dat ze in een hoek worden gezet. Ik mis de menselijke maat richting de boeren. Naast de grote zorgzaamheid voor het vee, zie ik bij boeren een uitgebreide bedrijfseconomische kennis. Boeren weten bijvoorbeeld precies hoeveel liter melk hun koeien gemiddeld geven en wat de voedingsconversie is.” Jan vindt dat boeren eerlijke prijzen moeten krijgen. “Kijk ook eens naar de prijzen in de supermarkt. Als je ziet welk deel van de verkoopprijs van melk bijvoorbeeld maar naar de boer gaat… dat kan veel eerlijker. Daardoor zou je als agrariër ook minder koeien nodig hebben voor dezelfde omzet.”
Zeer actueel is het thema bedrijfsopvolging. “Erg belangrijk om daar op tijd over na te denken. Ik adviseer agrariërs rond hun vijftigste om daar al over na te denken, ruim voor de pensioengerechtigde leeftijd. Omdat het een kapitaalintensieve sector is, moet men daar op tijd mee starten.” Wat Jan verder meeneemt naar de keukentafel is het verdienmodel. “Naast het huidige verdienmodel bespreek ik met de agrariër via welke stappen het rendement kan worden verbeterd. Doorgaans is daar winst te behalen.”