Als een belastingplichtige een slechte financiële positie heeft, kan dit een reden zijn om een verzuim- of vergrijpboete te matigen. Hierbij moet de inspecteur ook rekening houden met de belastingschulden van de belastingplichtige, zo blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad.In deze zaak had een bv vanwege liquiditeitsproblemen haar facturen bewust later geboekt, dit om de btw later te kunnen betalen. De inspecteur legde vergrijpboetes op vanwege het opzettelijk niet tijdig betalen van de verschuldigde omzetbelasting. Normaliter bedraagt de vergrijpboete in zo’n geval 50% van de te laat betaalde belasting. De inspecteur matigde de boete tot 30%, omdat de bv op jaarbasis wel de juiste bedragen had afgedragen, wat een strafverminderende omstandigheid is. Maar de Hoge Raad vond de boete toch nog te hoog, want de inspecteur had ook rekening moeten houden met een andere strafverminderende omstandigheid, namelijk het feit dat de bv openstaande belastingschulden had van meer dan € 100.000, waardoor de financiële positie van de bv zwak was. Dat het hierbij om belastingschulden ging, is volgens de Hoge Raad geen reden om geen rekening te houden met de draagkracht van een belastingplichtige. Hof Arnhem-Leeuwarden moet de zaak nu verder afhandelen.Bron: Hoge Raad, 12-10-2018