Een kwalificerend buitenlandse belastingplichtige heeft een echtgenoot die geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is. Deze echtgenoot heeft in beginsel genoeg inkomen om de hypotheekrenteaftrek te benutten. In die situatie hoeft Nederland geen rekening te houden met de hypotheekrente van die andere echtgenoot.
Een vrouw woont met haar echtgenoot in België en heeft met hem daar een ‘eigen woning’. Deze vrouw geniet in 2015 een loon uit een dienstbetrekking in Nederland. Het gaat om een bedrag van € 71.605. Haar gepensioneerde echtgenoot geniet in 2015 een inkomen van € 21.601. Zijn inkomsten zijn uitsluitend belast in België. De vrouw vermeldt in haar aangifte IB/PVV 2015 dat zij een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is. Daarom trekt zij 100% van de hypotheekrente af. Maar de Belastingdienst accepteert slechts 50% van het opgegeven bedrag. In België heeft de echtgenoot geen hypotheekrente kunnen aftrekken. De vrouw gaat in beroep. Maar Hof Den Bosch oordeelt dat de beperking van de aftrek bij de vrouw tot 50% van de hypotheekrente niet in strijd met het Unierecht. De vrouw gaat daarop in cassatie bij de Hoge Raad. De Hoge Raad past de volgende redenering toe. De partijen zijn het erover eens dat het gezinsinkomen in 2015 voor minder dan 90% in Nederland is verdiend. Ook staat vast dat de echtgenoot in België genoeg inkomen heeft genoten om de aftrek van zijn deel van de hypotheekrente in België ten gelde te kunnen maken. Het uitgangspunt is dat de woonstaat rekening dient te houden met de persoonlijke en gezinsomstandigheden van de belastingplichtige. Alleen in uitzonderingsgevallen gaat die verantwoordelijkheid over op de werkstaat. Dan gaat het om situaties waarin de belastingplichtigen het gezinsinkomen voor 90% of meer in de werkstaat verdienen. Daardoor kan de woonstaat geen rekening houden met die aftrekposten. Maar deze situatie is niet aan de orde in de desbetreffende casus. De vrouw kan zich daarom niet beroepen op de rechtspraak over de uitzonderingssituaties. De vrouw werpt nog tegen dat de Belgische belastingwetgeving niet toelaat dat haar echtgenoot zijn deel van de hypotheekrente aftrekt. Maar de Hoge Raad kent daar geen verdere betekenis aan toe. Hier is sprake van een dispariteit tussen de belastingstelsels van Nederland en België. Het cassatieberoep van de vrouw is ongegrond.
Bron: Hoge Raad 08-10-2021 (ECLI:NL:HR:2021:1472)