Een bv sluit met andere vennootschappen een managementovereenkomst en de andere vennootschappen hebben arbeidsovereenkomsten gesloten met bestuurders. Deze bestuurders zijn minderheidsaandeelhouders. Onder deze omstandigheden is het nog maar de vraag of deze aandeelhouders voor de sociale zekerheid in dienst zijn bij de bv.
Een bv sluit managementovereenkomsten met twee Ltd’s. Op grond van deze overeenkomsten oefenen deze Ltd’s de dagelijkse leiding over de bv uit. Beide Ltd’s hebben een 24%-belang in de bv. Verder heeft iedere Ltd een arbeidsovereenkomst gesloten met haar eigen dga. Toch merkt de Belastingdienst deze dga’s voor de heffing van premies werknemersverzekeringen aan als verplicht verzekerde werknemers van de bv. Hof Arnhem-Leeuwarden gaat daarmee akkoord omdat sprake zou zijn van privaatrechtelijke dienstbetrekkingen tussen de dga’s en de bv. Maar de hofuitspraak houdt in cassatie geen stand. De Hoge Raad constateert dat het hof op zich de juiste juridische maatstaf heeft gehanteerd. Het oordeel van het hof dat men civielrechtelijk moet uitgaan van dienstbetrekkingen tussen de bv en de dga’s in plaats van dienstbetrekkingen tussen de Ltd’s en de dga’s is volgens de Hoge Raad zonder nadere motivering onbegrijpelijk. Het hof gaat daarmee immers voorbij aan de managementovereenkomsten tussen de bv en de Ltd’s en de arbeidsovereenkomsten tussen de Ltd’s en de dga’s. Daarom verwijst de Hoge Raad de zaak naar Hof Den Bosch.
Bron: Hoge Raad 18-02-2022