Als aan een belastingplichtige uitstel wordt verleend voor het indienen van zijn aangifte, leidt dit tot een verlenging van de navorderingstermijn. Dit geldt echter niet als een belastingplichtige wel om uitstel heeft verzocht, maar dit verzoek pas na het indienen van de aangifte door de Belastingdienst is ontvangen, zo blijkt uit een uitspraak van Hof Amsterdam.
Een man was schuldig bevonden aan witwassen, waarna de Belastingdienst zijn aangiften opnieuw bekeek. Dit leidde ertoe dat de inspecteur op 14 april 2016 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting oplegde over het jaar 2010. De belastingplichtige stelde echter dat de navorderingstermijn op 1 januari 2016 was verstreken. Volgens de inspecteur had de man echter verzocht om uitstel voor het doen van aangifte en moest de navorderingstermijn hierdoor worden verlengd.Het hof was het niet met de inspecteur eens. De belastingplichtige had weliswaar om uitstel verzocht, maar de inspecteur ontving dit verzoek pas op 26 april 2011. De aangifte was toen inmiddels ontvangen, zodat geen uitstel was verleend. Het hof oordeelde dat hierdoor de navorderingstermijn niet was verlengd, zodat de navorderingsaanslag te laat was opgelegd.
Bron: Hof Amsterdam, 26-2-2019 (gepubl. 29-5-2019)