Neemt een werknemer de auto van de zaak over van zijn overleden echtgenoot en collega? Hoe tragisch dat ook is, dat neemt niet weg dat in zo’n situatie dubbele toepassing van de bijtelling dreigt.
Een echtpaar werkt voor dezelfde werkgever en beschikken beide over een auto van de zaak. De werkgever stelt de man een Volkswagen Up ter beschikking, de vrouw krijgt een Hyundai i30 toegewezen. Op 25 juli 2019 komt de vrouw te overlijden. Haar weduwnaar neemt vanaf augustus 2019 de Hyundai over. Zijn werkgever past pas vanaf dat moment de bijtelling vanwege het privégebruik van de Hyundai toe op het loon van de man. Maar de Belastingdienst wil echter dat de bijtelling over heel het jaar wordt toegepast. Hoewel Rechtbank Den Haag constateert dat dit wettelijk gezien zo kan uitpakken, honoreert zij het beroep van de man op de hardheidsclausule (zie Na overname auto overleden partner geen dubbele bijtelling, 15-09-2021). De rechtbank vernietigt daarom de naheffingsaanslag. Vervolgens gaat de inspecteur in hoger beroep. Hij stelt onder andere dat beide echtgenoten tot het overlijden van de vrouw op 25 juli 2019 hebben kunnen beschikken over de Volkswagen. Het hof hanteert als uitgangspunt dat de Volkswagen Up van 1 januari 2019 tot en met 25 juli 2019 in gelijke verhouding aan beide echtgenoten ter beschikking is gesteld. Deze periode telt voor de man als de helft van 206 dagen = 103 dagen. De periode van 26 juli 2019 tot en met 31 juli 2019 (6 dagen) moet men geheel aan de man toerekenen. Daarom berekent het hof de bijtelling vanwege het privégebruik van de Volkswagen op (103 + 6) / (206 + 6) = 51,42% (afgerond) van het autokostenforfait. Het hof oordeelt dat de inspecteur de bijtelling op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Toch is het beroep van de fiscus gegrond, omdat de rechtbank het beroep op de hardheidsclausule had moeten afwijzen. Het hof merkt echter op dat de staatssecretaris van Financiën zo’n schrijnende situatie kan voorkomen door zorgvuldiger te beslissen op het beroep op de hardheidsclausule. Het hof geeft hem dan ook in overweging het beroep van de man op de hardheidsclausule opnieuw te beoordelen.
Bron: Hof Den Haag 13-01-2022