Hof Arnhem-Leeuwarden heeft in twee uitspraken het loonkostenvoordeel oudere werknemer voor het jaar 2018 toegekend, omdat door een fout in de salarissoftware niet aan alle vereisten was voldaan.
In 2018 is ter vervanging van de premiekorting in de loonbelasting de Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl) ingegaan. De premiekorting is daarmee vervangen door het loonkostenvoordeel. Op basis van de overgangsregeling kan de premiekorting uit de jaren voor 2018 worden voortgezet als (a) daar om wordt verzocht door de werkgever die (b) in de aangifte over het laatste aangiftetijdvak van 2017 de premiekorting heeft toegepast en (c) in die loonaangifte de indicatie voor de premiekorting heeft aangegeven. De werkgever moest daarvoor uiterlijk op 1 mei 2018 een correctiebericht voor de loonheffingen indienen, waarin de hiervoor bedoelde aangifte alsnog met de indicatie voor premiekorting werd aangevuld.In beide zaken was sprake van een oudere werknemer die in 2017 in dienst was getreden en die voorheen een uitkering kreeg waardoor er voor de werkgever recht bestond op de premiekorting oudere werknemer. Door het UWV werden doelgroepverklaringen verstrekt. In beide gevallen werd middels salarissoftware voor 1 mei 2018 een correctiebericht ingediend waarin de aangiften over het aangiftetijdvak december 2017 werden aangevuld door op de bedragen van die aangiften alsnog de betreffende premiekorting op grond van de Wfsv in mindering te brengen. Na indiening bleek dat in de aangifte over het tijdvak december 2017 wel het collectieve deel van de premiekorting was aangegeven maar niet het nominatieve deel voor de premiekorting. Een en ander kwam aan het licht toen het verzoek om loonkostenvoordeel oudere werknemer voor 2018 werd afgewezen. Uiteindelijk belanden de zaken voor Hof Arnhem-Leeuwarden.Volgens het hof staat in beide gevallen vast dat is voldaan aan de vereisten (a) en (b). In één van de zaken heeft de softwareleverancier verklaard dat om softwaretechnische redenen geen nominatief deel is ingezonden bij de digitale aangifte. Het hof oordeelt dat in beide zaken onvoldoende recht wordt gedaan aan de intenties van de wetgever als wordt aanvaard dat toepassing van het overgangsrecht wordt uitgesloten in het geval waarin aan de voorwaarde van de overgangsregeling niet (tijdig) is voldaan uitsluitend ten gevolge van een (software)fout waarvan de werkgevers op 1 mei 2018 niet op de hoogte waren, waarvan zij op die datum ook redelijkerwijs niet op de hoogte hoefden te zijn en waarvan hun ook overigens geen verwijt kan worden gemaakt. Een redelijke toepassing van het overgangsrecht brengt met zich mee dat dat overgangsrecht toch van toepassing is, mits de werkgever desgevraagd kan aantonen dat aan alle overige voorwaarden daarvoor is voldaan. Het loonkostenvoordeel oudere werknemer 2018 wordt in beide gevallen toegekend.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 17-05-2022 (gepubl. 27-05-2022)