In de wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen staat welke oneerlijke handelspraktijken tussen leverancier en afnemer verboden zijn. En welke praktijken toegestaan zijn als dit vooraf is afgesproken. Nieuwe contracten moesten al vanaf 1 november 2021 voldoen aan de wet, oude contracten vanaf 15 april 2022.
De positie van boeren, tuinders en vissers is door de wet versterkt tegenover grotere afnemers. Voedselleveranciers hebben doorgaans te maken met grote afnemers, zoals handelaren en supermarkten, die inkoopvoorwaarden kunnen opleggen en eenzijdig kunnen wijzigen. Kleinere voedselleveranciers durven hun afnemers hierop niet altijd aan te spreken vanwege de scheve machtsverhoudingen. Hiervan ondervinden zij nadeel. De wet verbiedt nu specifieke handelspraktijken van afnemers waaronder:
Voedselleveranciers kunnen misstanden melden bij de ACM. Omdat een melding de relatie tussen leverancier en afnemer kan schaden, is anoniem melden ook mogelijk. Ook brancheorganisaties, verenigingen of groepen leveranciers kunnen namens hun leden een melding doen. Dat heeft als voordeel dat kleine leveranciers gezamenlijk sterker staan en eventueel ook op die manier anoniem kunnen melden. Zonder meldingen kan de ACM de oneerlijke praktijken niet goed aanpakken. De ACM kan bij vermoedens ook zelfstandig onderzoek doen. Overtreding van het verbod op deze oneerlijke handelspraktijken kan worden bestraft met een boete of een last onder dwangsom.
Leveranciers kunnen ook melding doen bij de Geschillencommissie
De Commissie oordeelt specifiek over het geschil tussen leverancier en afnemer. Zij doet een bindende uitspraak over wie gelijk heeft en kan daarnaast een schadevergoeding toekennen. De Geschillencommissie is hiermee een laagdrempelige manier voor voedselleveranciers om tot een oplossing te komen bij een oneerlijke handelspraktijken. De procedures bij de ACM en de Geschillencommissie staan los van elkaar.