Als iemand uitgaven doet voor onderhoud aan zijn woning en pas daarna een schenking ontvangt, kan hij de tijdelijke verruimde vrijstelling schenking eigen woning toepassen, mits beide betalingen kunnen worden aangetoond. Dat de schenking pas na de betaling van de kosten plaatsvindt, is niet relevant, zo oordeelde Rechtbank Gelderland.
Een vrouw had onderhoud laten uitvoeren aan haar huis voor een bedrag van € 79.332. Op 16 december 2013 ontving zij van haar ouders een schenking van € 100.000, waarna zij voor nog eens € 28.040 onderhoud aan haar woning liet uitvoeren. Bij de aangifte schenkbelasting deed de vrouw een beroep op de tijdelijke verruiming van de vrijstelling voor een schenking in verband met de eigen woning. De inspecteur accepteerde het beroep op deze tijdelijke verruiming van de vrijstelling alleen voor de kosten ad € 28.040 die de vrouw na ontvangst van de schenking had gemaakt.De rechtbank oordeelde echter dat de tijdelijke verruiming ook van toepassing was op de onderhoudskosten ad € 79.332 die de vrouw al voor de schenking had betaald. De rechtbank stelde namelijk dat moest worden aangetoond dat de betaling van de schenking was gedaan en dat de betaling van de kosten voor de eigen woning was gedaan. De volgorde van deze betalingen was niet relevant, want volgens de rechtbank was geen volgtijdelijk verband voorgeschreven. En aangezien de vrouw de betalingen kon aantonen, oordeelde de rechtbank dat zij voor alle gemaakte onderhoudskosten een beroep kon doen op de tijdelijke verruiming van de vrijstelling.
Bron: Rb. Gelderland, 21-1-2019