Gepubliceerd op 25 november 2024

Dga handelt bij verkoop woning als btw-ondernemer

Een dga die een kantoorpand verhuurt is een btw-ondernemer. Als hij later besluit tot transformatie van het kantoorpand in twee te verkopen woningen, handelt hij nog steeds als btw-ondernemer en is de levering van de woningen belast met omzetbelasting.

Een dga bezit sinds 1997 twee panden die aanvankelijk als kantoorpand worden gebruikt. Na beëindiging van de ondernemingsactiviteiten, gaat een stichting het kantoorpand huren. Nadat de stichting in 2012 de huur opzegt, besluit de dga het pand te transformeren en op het achterliggende terrein twee woningen te bouwen. In eerste instantie geeft de Belastingdienst aan dat de levering van de woningen niet is belast met omzetbelasting. Echter, in 2017 verandert de Belastingdienst van standpunt en stelt dat de levering van de woningen wel belast is met omzetbelasting, omdat belanghebbende als ondernemer handelt. In 2018 verkoopt de dga één van de woningen, waarbij hij overdrachtsbelasting in plaats van omzetbelasting in rekening bracht. De inspecteur legt vervolgens een naheffingsaanslag omzetbelasting op. De rechtbank heeft deze aanslag vernietigd. De inspecteur gaat vervolgens in hoger beroep. Bij Hof Arnhem-Leeuwarden is het de vraag of de levering van de woning belast is met omzetbelasting. Is sprake van een voor de omzetbelasting belaste levering, dan is de dga van mening dat de inspecteur het vertrouwens- en zorgvuldigheidsbeginsel heeft geschonden.

Dga heeft als btw-ondernemer gehandeld Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat de dga btw-ondernemer is gebleven omdat hij met de verhuur van het kantoorpand een vermogensbestanddeel heeft geëxploiteerd om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. De verhuuractiviteiten als zodanig zijn niet beëindigd. Daardoor heeft de dga als btw-ondernemer gehandeld en is de levering van de woning belast met omzetbelasting. Het hof verwerpt het beroep op het vertrouwens- en zorgvuldigheidsbeginsel, omdat de toezeggingen van de Belastingdienst niet op de uiteindelijke situatie van toepassing waren en het tijdverloop niet leidde tot gerechtvaardigd vertrouwen. Het hof handhaaft de naheffingsaanslag.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 12-11-2024 (gepubl. 22-11-2024).

Ongelijk aandelenbelang leidt tot verzekeringsplicht

Gepubliceerd op
25 november 2024

Actuele agrarische prijzen: stabiliteit en stijgingen

Gepubliceerd op
25 november 2024
Actueel

Annuïtaire aflossingsverplichting essentieel voor renteaftrek

Gepubliceerd op
21 november 2024